Ontwerpparameters - bouwschil
Luchtschermen, dampschermen, dampremmen
24 februari 2017
Daarnaast worden steeds meer bestaande woningen, gelukkig, goed geïsoleerd. Daardoor spelen ook in het kader van renovatie luchtschermen een steeds belangrijkere rol.
Aangezien de absolute dampdruk (in pascal – Pa – uitgedrukt) in een gebouw door de vochtproductie zo goed als steeds veel hoger is dan in de buitenomgeving, zal vocht de neiging hebben om door de constructie naar buiten te dringen. Dit gebeurt enerzijds door diffusie van watermoleculen, maar ook door rechtstreeks binnendringen van vochtige lucht (convectie, spoeling) in de constructie door onvolkomenheden in de wand. Beide fenomenen dienen dan ook in voldoende mate beperkt te worden. Immers, bij afkoeling doorheen de wand, bestaat het risico dat het dauwpunt bereikt worden, zodat condensatie optreedt. [Fig. 1] Het grootste temperatuurverschil treedt op in de isolatie, en natte isolatie kan bezwaarlijk nog isolatie genoemd worden.

Fig. 1 : maximale dampdruk i.f.v. temperatuur.
Dampdiffusie
Gezien het voorspelbare karakter is dampdiffusie in statische omstandigheden(*) relatief gemakkelijk grafisch te bepalen of analytisch te berekenen. Daarentegen is de stroming zelf van vochtige lucht doorheen de constructie moeilijker te voorspellen omdat deze bepaald wordt door ongewenste openingen en kieren in de laag die voor de luchtdichtheid instaat. Simulaties van damptransport doorheen constructies die de realiteit benaderen dienen rekening te houden met veranderende omstandigheden. Dit kan alleen maar met aangepaste software. De studie vergt een verregaande specialisatie en gaat gepaard met vele aannamen.

Fig. 2 : klassen van dampschermen
De bepalende grootheid bij dampdiffusie is de dampdiffusieweerstand (µd) (mu-d) van een element dat deel uitmaakt van de constructie. De grootheid is het product van de dikte van het materiaal met het dampdiffusieweerstandsgetal µ. De µ-waarde is een materiaalconstante en bijgevolg productafhankelijk. Het getal geeft aan in welke mate de dampdiffusie weerstand ondervindt en drukt dit uit ten opzichte damptransport via stilstaande lucht. Bij dampschermen is de µ-waarde dermate hoog zodat, vermenigvuldigd met een kleine d (de dikte in meter) het product µd groot is ten opzichte van die van de andere componenten in de wand. [Fig. 2] Doel is om de dampspanning in het isolatiemateriaal zo laag mogelijk mogelijk te krijgen, zodat het risico op inwendige condensatie is weggenomen.
Duidelijk is dat het dampscherm daarom aan de binnenzijde (warme zijde) van de isolatie dient te worden aangebracht. De buitenzijde (windscherm, onderdakfolie of -plaat) dient dan vergeleken met het dampscherm net sterk dampopen te zijn (kleine µd-waarde) om een uitdroging van de constructie naar buiten mogelijk te houden.
Rekenmethoden
Klassiek is de statische grafische methode van Glaser. [Fig. 3] Deze gaat uit van een bepaalde binnentemperatuur, bv. 20 °C, met een bijbehorende dampdruk, en een bepaalde buitentemperatuur, bv. 0 °C, eveneens met een bijbehorende dampdruk. De dampdruk binnen wordt vastgelegd afhankelijk van de bestemming van het gebouw en de gebruikte klimaatklasse. [Fig. 4] De verzadigingsdampdruk psat wordt bepaald door het temperatuur-verloop in de wand. De grootste wijziging van psat vinden we in de isolatiecomponent, omdat hier ook de temperatuur het sterkst wijzigt.
Het voorbeeld geeft een wand met binnenisolatie weer. In de figuur is geen dampscherm voorzien. We zien dat de dampdruk de verzadigingsdampdruk overschrijdt aan de overgaan tussen de isolatie en de bakstenen muur, zodat daar zeker condensatie zal optreden. We dienen dan ook een dampscherm toe te voegen, zodat tussen zone 2 en 3 een extra lijnstuk komt, zodat de dampdruklijn de verzadigingsdampdruk niet meer overschrijdt.

Fig. 3 : voorbeeld van de methode van Glaser
Fig. 3 : Een wand met binnenisolatie, weergegeven met de methode van Glaser. Deze beeldt de betrokken wand af als een som van diffusieweerstanden µd. Het verloop van de dampdruk wordt dan lineair, voor zover de maximale dampdruk psat niet wordt overschreden. Indien dit gebeurt, dan vertoont het verloop een knik, en op die plaats treedt condensatie op.
Daarnaast zal een deskundig aangebracht dampscherm de luchtdichtheid verbeteren, zodat vermeden wordt dat vochtige lucht rechtstreeks in de isolatie binnendringt.
Voordeel van de methode van Glaser is dat de opbouw van een wand snel kan worden geëvalueerd. Helaas wordt hiermee alleen de diffusie onderzocht bij constante temperaturen, terwijl de omstandigheden in de loop van het jaar sterk veranderlijk zijn. De methode houdt ook geen rekening met de capaciteit van bepaalde materialen om een beperkte hoeveelheid vocht te bevatten en ook een mogelijke uitdroging van de constructie door veranderende omstandigheden in de tijd is niet te simuleren met deze methode. Meer en meer gebeurt de studie van het damptransport doorheen bouwconstructies daarom via een onderzoek dat rekening houdt met dynamische situaties. In de praktijk kan dit helaas uitsluitend gebeuren met software. Een dynamisch onderzoek kan in de praktijk alleen met software worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn dergelijke computerprogramma’s zijn WUFI en GLASTA.
Dynamische simulaties bieden onmiskenbaar een aantal voordelen :
De beoordeling is correcter omdat randomstandigheden zoals slagregen, capillair gedrag, e.d. kunnen ingerekend worden.
Daarnaast kan het ook absolute vochtgehalte in de constructie beoordeeld worden en kan er rekening gehouden worden met o.m. vorst- / dooicylci.
Dergelijke studies vragen echter ook heel wat input (juiste opbouw, materiaaleigenschappen) en
en heel wat rekenwerk (bv. slagregenbelasting)
Het gebruik blijft voorlopig eerder beperkt en meestal in het kader van wetenschappelijk onderzoek voor het opbouwen van kennis en het afleiden van praktijkrichtlijnen,...

Fig. 4 : klimaatklassen van gebouwen
Platte daken
Een aparte problematiek zijn de platte daken die afgedicht zijn met bitumineuze of andere dampdichte materialen. Hier is de koude zijde zo goed als dampdicht. Strikt genomen zijn dan slechts bitumineuze dampschermen geschikt, omdat alleen deze een voldoende grote µd-waarde hebben.
Sinds enkele jaren zijn er echter ook vochtregulerende dampremmen op de markt gekomen. Bij relatief lage luchtvochtigheid (in winterse omstandigheden) zal de µd-waarde voldoende groot zijn om als dampscherm te fungeren, maar in zomerse omstandigheden waarbij de luchtvochtigheid relatief hoog is, en de temperatuur aan de buitenzijde voldoende hoog, is de µd-waarde klein genoeg om uitdroging van de constructie toe te laten naar de binnenzijde. Het risico van opstapeling van vocht in de constructie blijft evenwel bestaande, omdat een constructie in werkelijkheid ook nooit theoretisch ideaal is.

Fig. 5 : µd bij een vochtregulerende damprem
Soorten dampschermen
De meeste dampschermen zijn folies die polyethyleen bevatten. Mits correct aangebracht en luchtdicht aangesloten zijn ze toereikend in de meeste toepassingen. [Fig. 2] Ze worden afzonderlijk aangeboden van de isolatie. Er bestaan ook flensdekens met gealumineerd papier als dampscherm. Het volstaat echter niet meer om deze op de kepers of spanten te nieten. De naden moeten steeds met tape worden afgekleefd, om de luchtdichtheid te verzekeren. Dit leidt dan ook naar alle toebehoren die worden aangeboden bij dampschermen, bestemd om het dampscherm luchtdicht aan te sluiten aan andere delen van de wand. Dit moet in elk geval zeer aandachtig gebeuren.
Bitumineuze dampschermen dienen te worden gebruikt bij sterk vochtbelaste gebouwen, zoals zwembaden, sauna's, …
En ten slotte hebben we ook de hierboven besproken vochtregulerende dampremmen.
Daarnaast bestaan ook bouwplaten zoals OSB-3 en gecoate houtvezelplaten die zijn gespecificeerd als damprem. Ook hier vereist het aftapen van de naden bijzondere aandacht.
met tape worden afgedicht.
Aandachtspunten
Er is recent een een grote evolutie opgetreden in het aanbod van dampschermen, -remmen en toebehoren. Het is dan ook aanbevolen deze als “systeem” te gebruiken en de instructies van de fabrikant nauwgezet op te volgen.
Ook al kan de constructie een bepaalde hoeveelheid vocht opnemen, toch mogen we er niet op speculeren dat deze constructie in staat is om overtollig vocht uit te binnenruimte af te voeren. Hiervoor dient immers degelijk ontworpen (en uitgevoerd !) ventilatiesysteem.
Het mag duidelijk zijn dat de architect, aannemer, installateur en werfleider zeer streng toezicht moeten houden op de correcte uitvoering van het luchtscherm en de aansluiting op de andere bouwdelen. Een correcte uitvoering bepaalt nog meer dan de materiaalkeuze zelf de goede prestatie van het geplaatste systeem.

Fig. 6 : hoe het niet moet : loshangende folies van flensdekens

7: hoe het niet moet : loshangende folies van flensdekens
Architect Benny Craenhals
Laatste update: 24-02-2017