Het installeren van mechanische ventilatie-installaties wordt een courante praktijk. Balansventilatie wordt immers gezien als één van de strategieën met het oog op een energiezuinig gebouw.

Op korte tijd is het 'Systeem D' een begrip geworden in de bouwsector.
Heel wat architecten zijn inmiddels vertrouwd met de voordelen:

  • Omdat verse lucht via mechanische weg wordt binnengebracht zijn ventilatieroosters boven de ramen niet nodig.
  • Als gevolg van hogere luchtsnelheden blijven de secties van de kanalen binnen de perken.
  • Ook de regelbaarheid van de ventilatiestromen en de zekerheid over de gerealiseerde luchtdebieten wordt door veel architecten als een voordeel gezien.

 

Desondanks een aantal onmiskenbare voordelen heeft menig architect en bouwheer tot op vandaag nog heel wat vragen en bedenkingen.

 

In dit artikel beschrijven we twee aandachtspunten die u best bespreekt met de bouwheer wanneer de installatie van een balansventilatie wordt overwogen.

 

1. De dampkap

 

Werk je met een systeem D met warmteterugwinning dan installeer je best een dampkap met recirculatie (vereist regelmatige vervanging van de koolstoffilters).


De installatie van een klassieke dampkappen met een afvoer naar buiten in combinatie met een systeem D is niet zo'n goed idee om verschillende redenen:

 

  • Doel van een balansventilatiesysteem is om - op het gebouwniveau - te komen tot een evenwicht (of balans) tussen enerzijds de pulsie en anderzijds de extractie. Het in werking stellen van een klassieke dampkap leidt tot een zeer hoog afzuigdebiet wat het evenwicht ernstig verstoort. Dit is echter maar een tijdelijk probleem. De balans herstelt zich gelukkig vrij snel na het uitschakelen van de dampkap.
  • Energiezuinig bouwen is vaak een belangrijke drijfveer voor de installatie van een balansventilatie. Met het systeem D kan immers heel wat warmte teruggewonnen worden uit de (warme) extractielucht. De door de fabrikanten opgegeven thermische rendementen veronderstellen evenwel dat er warmteterugwinning gebeurt op het totale debiet aan af te zuigen lucht. Aangezien de warmteterugwinning pas optimaal werkt in een vrij luchtdichte gebouwschil is het natuurlijk jammer om net in de keuken een open verbinding met de buitenomgeving te realiseren. Secties van de kanalen voor de aansluiting van dampkappen kunnen aardig oplopen en dit net in de ruimte waar de hoogste ventilatiedebieten worden gerealiseerd.
  • Kieren en spleten geven aanleiding tot ongewenste lekdebieten. Door de onder- of overdruk in bepaalde lokalen wordt het nefaste effect van luchtlekken versterkt. Koude lucht wordt doorheen de constructies rond natte ruimtes (keuken, badkamer, wasberging) naar binnen gezogen. Omgekeerd zal in de droge lokalen warme binnenlucht doorheen de constructie naar buiten worden gestuwd. Bouwfysisch is dit vanzelfsprekend ongewenst. Luchtlekken verhogen dus aanzienlijk het risico op inwendige condensatie. Luchtdicht bouwen is een must en dit gaat nu eenmaal niet goed samen met dampkappen die een (open) verbinding met de buitenomgeving hebben.
  • Woningen uitgerust met een systeem D zijn goed geventileerd. Een mogelijk nadeel van deze goede ventilatie is een te droge binnenlucht. Een mogelijke oorzaak is een te hoge instelling van de ventilator. In veel woningen met syst. D wordt soms meer geventileerd dan nodig. Maar ook bij een goede inregeling en bij een correcte instelling van de ventilatorsnelheid kan het zijn dat ook de lucht in bepaalde perioden (winter) te droog wordt. De aanwezigheid van kamerplanten kan helpen, maar u kan ook denken aan andere maatregelen om meer waterdamp binnen de woning te houden. Een dampkap met recirculatie heeft als voordeel dat een grote hoeveelheid waterdamp, afkomstig van het koken, gewoon in de woning blijft.

 

Integratie van de dampkap in het systeem D is evenmin een goede piste.

 

  • Filters in de dampkap verhogen de weerstand en deze moet worden overwonnen door hoge afzuigdebieten te realiseren. Om die reden zijn motoren in dampkappen doorgaans veel krachtiger dan de ventilatoren in het ventilatiesysteem. Een in het ventilatiesysteem geïntegreerde dampkap zou een te krachtige motor vergen. Dit zou zich vertalen in een buitensporig verbruik.
  • Bovendien zijn vetafscheidingen zeker te vermijden in het systeem, zowel in de kanalisatie als in de warmteterugwin-unit. Dit zou leiden tot een bijzonder hoge nood aan onderhoud van de kanalen en de filters. Vet- en etensgeuren kunnen zich dan verspreiden door de volledige woning.

 

2. De (open) haard of kachel

 

Open haarden en klassieke kachels die de zuurstof voor de verbranding halen uit de ruimtelucht zijn af te raden om twee redenen:

 

  • Kachels en haarden hebben immers verse lucht nodig voor een optimale verbranding. Vaak komt de zuurstof voor de verbranding vanuit de lucht aanwezig in de ruimte. Een open verbinding naar buiten om lucht toe te voeren is in dat geval gewenst (en verplicht). Dit strookt opnieuw niet met de luchtdichtheid die we wensen in een mechanisch geventileerde woning. De luchttoevoer voor zowel haarden als kachels is dus tegelijk een gewenst en te vermijden luchtlek. Bovendien is deze open verbinding dusdanig groot dat elk thermisch rendement van de WTW in vraag kan gesteld worden.
  • Een tweede en niet minder belangrijke reden heeft te maken met de gewenste luchtstromen doorheen de mechanisch geventileerde woning. Permanente extractie in de omgeving van de haard (bijvoorbeeld in de keuken) leidt tot plaatselijke onderdruk en kan de natuurlijke trek doorheen de schoorsteen (en dus de verbranding) ernstig verstoren. De combinatie van beide systemen is dus niet zonder gevaar.