ruimtelijke ordening

Na-isolatie van de voorgevel: altijd vergunningsplichtig

Emma Vanderstraeten, RAUM • 17 mei 2021

Sinds 2020 moeten alle daken van zowel privéwoningen als woningen die worden verhuurd voldoen aan de dakisolatienorm vastgelegd door de Vlaamse regering. Deze dakisolatienorm kan worden gehaald door het dak te isoleren of andere energetische ingrepen te doen waardoor de energiescore van de woning onder de grenswaarde valt. Maar hoe zit het nu precies met de stimulansen op vlak van stedenbouwkundige regelgeving? Onlangs bleek nog dat het na-isoleren van een gevel waarbij het bouwvolume wordt uitgebreid niét is vrijgesteld van vergunning, in tegenstelling tot wat veel architecten en stedenbouwkundig ambtenaren veronderstelden.

Vele woningen voldoen vandaag de dag nog niet aan de dakisolatienorm en zijn onvoldoende energiezuinig. We moeten dus meer dan ooit een tandje bijsteken om het bestaande woningpatrimonium energiezuiniger en milieuvriendelijker te maken. Daarom biedt de Vlaamse regering verschillende stimulansen aan in de vorm van een premie of korting op de onroerende voorheffing.

Na-isoleren van daken en gevels is een verbouwing; geen uitbreiding

 

Omdat het bouwvolume van een woning volgens de stedenbouwkundige regelgeving (met name de VCRO) moet gemeten worden langs de buitenzijde van de gevels en het dak, zou het plaatsen van isolatie op de gevels en het dak tot een volume-uitbreiding leiden. Deze zienswijze was problematisch voor bepaalde zonevreemde woningen en had tot gevolg dat deze woningen niet konden na-isoleren. Geen goede zaak in het kader van de shift naar een meer energiezuinig woningpatrimonium…

 

De Vlaamse overheid verhielp dit probleem in 2019 door de definitie van verbouwen (artikel 4.1.1. VCRO) aan te vullen via het Verzameldecreet. Voortaan werd na-isoleren van gevels en daken beschouwd als een verbouwing en een aanpassingswerk binnen het bestaande bouwvolume, op voorwaarde dat de isolatie inclusief de afwerking maximum 26 cm dik is. Voor het plaatsen van na-isolatie is geen medewerking van een architect vereist.

 

Na-isoleren is geen afwijking van de voorschriften

 

In verschillende BPA’s, RUP’s en verkavelingen wordt een bouw- en tuinzone afgebakend. Vele woningen nemen reeds de gehele bouwzone in, waardoor de na-isolatie in de tuinzone moet worden geplaatst. De voorschriften van zo’n tuinzone laten veelal geen bebouwing of verharding toe. Om het na-isoleren van gevels en daken te stimuleren werd in de VCRO opgenomen dat het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van een woning met een dikte van maximum 26 cm niet wordt beschouwd als een afwijking van die voorschriften. Met andere woorden: na-isoleren is conform de voorschriften (tenzij de voorschriften dit expliciet zouden verbieden). Dit is één van de voorwaarden om vrijgesteld van vergunning te zijn.

 

Er werd een gelijkaardig initiatief genomen voor het plaatsen van zonnepanelen en het creëren van een zorgwoning omdat de Vlaamse overheid op dat ogenblik beide initiatieven wou ondersteunen en stimuleren.

 

De keuze om het na-isoleren van daken en gevels niet als een afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften te beschouwen, heeft ook tot gevolg dat er bij een meer omvattende verbouwing, waarvoor een vergunningsaanvraag is vereist, geen openbaar onderzoek nodig is.

Speciaal geval 1 – de voorgevel
 

Handelingen aan de voorgevel zijn altijd vergunningsplichtig omdat ze een impact hebben op het straatbeeld. Ook het plaatsen van na-isolatie aan de voorgevel is bijgevolg een vergunningsplichtige handeling. Indien een voorgevel op de rooilijn is ingepland, moet er rekening gehouden worden met de verordening inzake voetgangersverkeer. Concreet betekent dit dat er ter hoogte van het voetpad een na-isolatie plus afwerking kan worden aangebracht met een maximale dikte van 14 cm die niet mag afsteunen op het trottoir en waarbij het voetpad minstens 1,20 m breed moet blijven. Er zal tijdens de vergunningsprocedure advies worden gevraagd aan de wegbeheerder (zijnde AWV of de interne wegendienst van de gemeente).

Speciaal geval 2 – de zonevreemde woning

 

Zonevreemde woningen kunnen beroep doen op de ‘basisrechten voor zonevreemde constructies’ om te verbouwen, herbouwen en uit te breiden. Een uitbreiding is slechts vergunbaar als het bruto bouwvolume niet groter is dan 1.000 m3. In ruimtelijk kwetsbare gebieden (bijvoorbeeld natuurgebied) is een uitbreiding van een zonevreemde woning nooit vergunbaar.

 

Dit was echter problematisch voor zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied en voor zonevreemde woningen die in de bestaande toestand reeds een groter volume dan 1.000 m3 hadden. Deze woningen konden geen na-isolatie plaatsen tot het Verzameldecreet van 2019 de definitie van ‘verbouwen’ aanpaste.

 

Sinds het Verzameldecreet van 2019 wordt het plaatsen van na-isolatie bij zonevreemde woningen niet als een uitbreiding beschouwd (wat vaak niet vergunbaar was), maar als een verbouwing en aanpassingswerk binnen het bestaande volume, zodat ook daar winsten kunnen worden geboekt in de shift naar een meer energiezuinig woningpatrimonium.

Vrijgesteld van vergunning. Of toch niet…?

 

Er zijn heel wat handelingen vrijgesteld van vergunning, onder andere “alle handelingen aan zijgevels, achtergevels en daken zonder stabiliteitswerken en zonder wijziging van het fysiek bouwvolume”. Op de website van het omgevingsloket worden enkele voorbeelden gegeven:

  • Het plaatsen van dakvlakvensters zonder de dragende structuur van het dak te wijzigen;
  • het plaatsen van een kleine raamopening, zonder dat de stabiliteit van het gebouw in het gedrang komt;
  • het plaatsen van binnenisolatie;
  • het vullen van spouwmuren met isolatie.

 

Bij een lezing van deze definitie zou ook het na-isoleren van gevels en daken vrijgesteld zijn van vergunning.

  • Het plaatsen van isolatie is meestal geen stabiliteitswerk.
  • Door de aangevulde definitie van verbouwen wordt het plaatsen van isolatie beschouwd als “een aanpassingswerk binnen het bestaand volume”. Er kan bijgevolg geïnterpreteerd worden dat er geen wijziging is van het bouwvolume.
     

Zoals hierboven werd toegelicht, is het plaatsen van na-isolatie geen afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften, waardoor de belangrijkste voorwaarden vervuld zijn om van een vrijstelling gebruik te maken. Vrijstellingen kunnen ook worden toegepast bij zonevreemde woningen.

Volgens recente aanvullingen op de interpretatie en uitleg bij de regelgeving  van het Departement Omgeving blijkt echter dat het na-isoleren van zijgevels, achtergevels en daken niét vrijgesteld zijn van vergunning.

Interpretatie van het Departement Omgeving

 

Via haar website verduidelijkt het Departement Omgeving dat het na-isoleren van gevels en daken vergunningsplichtig is, omdat dit leidt tot een wijziging aan het fysieke bouwvolume. Er zou geen beroep kunnen gedaan worden op artikel 2.1, 2° van het vrijstellingsbesluit dat de vrijstelling voorziet “voor handelingen aan zijgevels, achtergevels en daken zonder stabiliteitswerken en zonder wijziging van het fysiek bouwvolume” omdat de isolatie wel degelijk het fysieke bouwvolume vergroot. Nochtans stelt de definitie van ‘verbouwen’ net dat het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van een woning beschouwd wordt “als aanpassingswerken binnen het bestaande bouwvolume”.

 

Deze interpretatie van het Departement Omgeving wordt door het NAV ten zeerste betreurd, omdat dit de dossierlast voor het na-isoleren van zijgevels, achtergevels en daken zodanig vergroot dat er een rem wordt gezet op het behalen van de energiedoelstellingen. Nochtans is het wetgevend kader voor handen om het na-isoleren van zijgevels, achtergevels en daken te beschouwen als een handeling die vrijgesteld is van vergunning. Het Verzameldecreet in 2019 stelt immers dat na-isolatie een aanpassingswerk is ‘binnen het bestaande bouwvolume’. Wetende dat het oprichten van een woningbijgebouw (tuinhuis, poolhouse, …) tot 40 m2 vrijgesteld is van vergunning, valt niet te begrijpen dat er voor het plaatsen van na-isolatie met een dikte van 26 cm een vergunning nodig zou zijn. Bovendien heeft onduidelijke communicatie in het verleden tot heel wat verwarring geleid in de bouwsector en bij particulieren. Nog los van de dossierlast voor de bouwheer vormt deze interpretatie van de wetgeving een extra last voor de lokale besturen die deze vergunningsaanvragen moeten behandelen. Dit heeft een rechtstreekse impact op de architect en de bouwsector omdat de lokale besturen op die manier hun beperkte middelen (en mankracht) niet kunnen inzetten voor de organisatie van vooroverleg of voor het adviseren van architecten en bouwheren in aanloop naar een vergunningsaanvraag.