De Belgische norm NBN S 01-400-1 legt een aantal beperkingen op aan het door de installaties in een woning geproduceerde lawaai. Ze vermeldt daarentegen geen eisen voor de installaties die zich buiten de woning bevinden, zoals de buitenunits van warmtepompen. Hiervoor kan men teruggrijpen naar andere regelgevingen die limieten vastleggen voor de geluidsdrukniveaus buiten en binnen woongebouwen. Er blijven evenwel lacunes bestaan.

1. Geluidsemissie

 

De geluidsemissie van toestellen (d.i. het geluid dat het toestel uitzendt, uitgedrukt door het geluidsvermogen) wordt op Europees niveau gereguleerd. De huidige Europese verordeningen stellen dat het geluidsvermogensniveau LWA van buitenunits van warmtepompen met een nominale warmteafgifte ≤ 6 kW maximaal 65 dB (1) mag bedragen. Voor warmtepompen met een warmteafgifte ≤ 12 kW komt dit vermogen op 70 dB en voor warmtepompen met een warmteafgifte ≤ 30 kW op 78 dB. Het geluidsvermogensniveau van courant in woningen gebruikte warmtepompen bedraagt zo’n 50 tot 65 dB.


 

2. Geluidsimmissie

 

Naast de eisen die gesteld worden aan het geluidsvermogen van warmtepompen, kunnen er ook beperkingen opgelegd worden aan het geluidsdrukniveau LpA, dat de geluidsimmissie uitdrukt (d.i. het geluid dat men op een welbepaalde afstand van de pomp waarneemt). Aangezien de wetgeving voor omgevingslawaai een gewestelijke bevoegdheid is, kunnen de eisen van gewest tot gewest verschillen. Hierbij wordt er bovendien een onderscheid gemaakt tussen warmtepompen met en zonder meldings- of vergunningsplicht.

 

2.1. Warmtepompen met meldings- of vergunningsplicht


De voorwaarden voor de meldings- of vergunningsplicht verschillen in de drie gewesten en zijn onder meer afhankelijk van het vermogen van de warmtepomp, het type warmtebron en de hoeveelheid fluorhoudende koelvloeistof.

In het Vlaamse Gewest is een meldings- of vergunningsplichtige warmtepomp onderworpen aan de geluidslimieten voor ingedeelde inrichtingen (2) die vermeld worden in het ‘Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne’ (VLAREM II).
Hierin worden er zowel eisen gesteld aan het specifieke geluidsdrukniveau nabij bewoonde gebouwen als binnenin aanpalende woongebouwen.


In het Waalse Gewest moeten de meldings- of vergunningsplichtige warmtepompen voldoen aan de algemene grenswaarden uit het ‘Besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning’. Ook hier worden er zowel eisen opgelegd aan het specifieke geluidsdrukniveau nabij bewoonde gebouwen als binnenin aanpalende woongebouwen.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet een meldings- of vergunningsplichtige warmtepomp beantwoorden aan de voorwaarden uit het ‘Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen’ voor de geluidsimmissies die buiten waargenomen worden en afkomstig zijn van de ingedeelde inrichtingen.
De eisen voor geluidsimmissies binnen gebouwen worden vastgelegd door het ‘Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen het buurtlawaai’.

 

2.2. Warmtepompen zonder meldings- of vergunningsplicht

 

Voor kleinere warmtepompen die lucht aanwenden als warmtebron of die gebruikmaken van een horizontale bodemwarmtewisselaar zonder fluorhoudende koelvloeistof, is er normaal gezien geen melding of vergunning nodig.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest legt het voormelde Besluit met betrekking tot de strijd tegen het buurtlawaai niet alleen limieten op aan het buitenlawaai, maar stelt het ook grenswaarden vast voor door buurtlawaai veroorzaakte overschrijdingen binnen een gebouw.

In het Vlaamse en het Waalse Gewest gelden er geen geluidseisen voor warmtepompen zonder meldings- of vergunningsplicht. Op lokaal niveau kunnen er echter wel eisen opgelegd worden (bv. via de bouwvergunning of plaatselijke politieverordeningen).

 

(1) Ter vergelijking: het geluidsvermogensniveau van een grasmachine bedraagt gemiddeld 90 tot 100 dB, dat van een stofzuiger 70 tot 80 dB en dat van een vaatwasmachine 40 tot 50 dB.

(2) Dit zijn activiteiten, uitrustingen of producten die gevolgen kunnen hebben voor het milieu en hun omgeving en waarvoor men een milieuvergunning nodig heeft of een aangifte moet doen om ze te mogen uitoefenen of gebruiken.

Voorbeeld


Onderstaand schema illustreert het geschatte geluidsdrukniveau LpA, veroorzaakt door twee relatief stille warmtepompen met een geluidsvermogensniveau LWA van 55 dB, waarvan er één in de tuin geplaatst wordt (pomp A) en één tegen de gevel (pomp B). Het geluidsdrukniveau is onder meer afhankelijk van het geluidsvermogensniveau van de pomp, de afstand tussen de pomp en het meetpunt en de mogelijke gevel- en grondreflecties.


De bekomen geluidsdrukniveaus worden vergeleken met de eisen die in de drie gewesten gelden voor een buiten geplaatste warmtepomp met meldingsplicht. In het Vlaamse en het Waalse Gewest moet het lawaai, indien mogelijk, op minstens 3,5 m van de gevel opgemeten worden om reflecties te vermijden (meetpunt 1 in onderstaand schema). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de geluidsdrukniveaus op 0,5 m van de naburige woning geëvalueerd (meetpunt 2). Aangezien een warmtepomp ook ’s nachts in werking is, zijn de strengste eisen van toepassing voor de periode van 22u tot 7u.


Indien de warmtepomp tegen de gevel geplaatst wordt, worden de geluidseisen die in de drie gewesten van kracht zijn, overschreden. Een mogelijke oplossing voor dit probleem bestaat erin om de buitenunit in de tuin op een voldoende afstand van de perceelgrens te plaatsen. Indien dit niet mogelijk is, moet men andere maatregelen treffen, zoals het kiezen voor een stillere warmtepomp of het plaatsen van een omkasting.

3. Besluit


We kunnen besluiten dat de huidige akoestische regelgeving voor warmtepompen veel lacunes vertoont. Zo zijn de geluidsgrenzen uit de milieureglementering in het Vlaamse en het Waalse Gewest niet van toepassing op alle types warmtepompen en bevat de akoestische norm NBN S 01-400-1 voor woongebouwen geen geluidseisen voor buiten de woning geplaatste installaties. Bovendien kunnen zelfs kleinere warmtepompen bij een ondoordachte plaatsing voor een aanzienlijke geluidsoverlast zorgen.
Er is dus nood aan bijkomende normen en regelgevingen.

A. Dijckmans, dr. ir., projectleider,
laboratorium Akoestiek, WTCB


Dit artikel werd opgesteld in het kader van de Normen-Antenne Akoestiek, met de steun van de FOD Economie, en de Technologische Dienstverlening C-Tech: Construction Technology ’Sustainable Building innovation’, gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.