Om warmtetransmissie ter plaatse van ongeïsoleerde vloeren op volle grond te beperken, kan er plaatselijk een rand met verticale of horizontale isolatie toegepast worden. Echter, meestal blijkt dat het effect van deze randisolatie niet in EPB kan/mag ingerekend worden. Na onderzoek en met ondersteuning van de stakeholders zal het VEA de manier van inrekenen en de mogelijkheden tot ingave in de EPB-software aanpassen. De wijzigingen zullen (waarschijnlijk) van toepassing zijn vanaf 1/1/2019 (na publicatie van het aangepaste transmissiereferentiedocument of Bijlage IV bij het MB van 2 april 2007).
We bespreken hier eerst hoe er vandaag (en tot de wijziging gepubliceerd wordt) met randisolatie kan omgegaan worden in EPB. Later dit jaar vervolgen we met een uiteenzetting over de gewijzigde methode voor het inrekenen van randisolatie vanaf 1/1/2019.

Waarover gaat het...

 

Het betreft de methode voor het berekenen van de U-waarde van vloeren op volle grond, waarbij een vloerplaat over zijn volledige oppervlakte in contact staat met de grond. Deze bevindt zich steeds op gelijke hoogte met, onder of dichtbij het niveau van het maaiveld. Voor een nieuwe vloerconstructie geldt steeds een maximale U-waarde (zie tabel met maximale U-waarden bepaald op aanvraagdatum bouw-/omgevingsvergunning).

 

De U-waarde van een vloer (op volle grond) kan op 2 manieren berekend worden in de EPB-software:

 

1.     Vereenvoudigde berekeningsmethode

 

De berekening van de U-waarde houdt rekening met een temperatuurreductiefactor ‘a’ die de overgangsweerstand van binnen- tot buitenomgeving in rekening brengt en rekening houdt met het isolerend vermogen van het grondpakket onder de vloerconstructie. Er zijn slechts beperkte gegevens en staving nodig om dit te mogen inrekenen. Het resultaat is meestal een hogere U-waarde dan met de gedetailleerde berekeningsmethode.

 

2.     Gedetailleerde berekeningsmethode

 

Deze methode houdt rekening met de aanwezigheid van het grondpakket onder de vloer, de verticale en horizontale randisolatie, de aaneengesloten vloeroppervlakte, de dikte van de gevel, de blootgestelde perimeter en de aanzetdiepte van de vloer.

 

Het is ook mogelijk de U-waarde direct in te voeren. Hiervoor dient een externe berekening volgens de geldende normen gemaakt te worden en als staving toegevoegd te worden aan het dossier.

 

In de EPB-software Vlaanderen (oude software)  is enkel de vereenvoudigde methode opgenomen. Wanneer u de vloer toch gedetailleerd wenst in te voeren moet dit handmatig gebeuren of berekent u de U-waarde van de vloer gedetailleerd met de  EPB-software 3G. Deze berekening houdt u bij als stavingstuk. Voor vloeren op volle grond dicht bij het maaiveld kan u ook het extern rekenblad gebruiken dat hiervoor speciaal is ontwikkeld.

 

 

Randisolatie als bouwknopentoeslag

 

Voor bouwaanvragen vanaf 1/1/2011 waar er bouwknopen ingerekend worden, mag het effect van de randisolatie niet langer in rekening gebracht worden voor de U-waarde van de vloer op volle grond (via gedetailleerde invoermethode). In het Transmissiereferentiedocument (TRD ofwel MB 02/04/2007 bijlage IV) staat beschreven dat randisolatie verplicht, én enkel en alleen mag ingerekend worden bij de bouwknopentoeslag. Dit heeft grote gevolgen voor (industriële) gebouwen waar gerekend wordt op hoge vloerbelastingen en vloerisolatie technisch niet uitvoerbaar is. In deze situaties kan in de praktijk zonder veel problemen randisolatie toegepast worden. Maar… wanneer de invloed niet ingerekend wordt in EPB, wordt het moeilijk om de vloer te laten voldoen aan de Umax-eis zonder de vloer (grotendeels of) volledig te voorzien van isolatie.

 

 

Randisolatie ≠ Randisolatie

 

Wanneer we inzoomen op bijlage F §2.2 van het TRD, zien we bovendien dat randisolatie bijzonder strikt wordt gedefinieerd. De configuratie uit de tekeningen moet identiek gehanteerd worden én de isolatie die getekend staat moet steeds (zowel horizontale als verticale delen) uit hetzelfde materiaal en dikte bestaan. Deze manier van werken werd opzettelijk zo opgenomen om verwarring met andere types en soorten isolatie ter plaatse van de funderingsaanzet te vermijden.

Figuur: § F 2.2: verplichte configuratie van de randisolatie om te mogen ingerekend worden in EPB.

Bij de detaillering van de funderingsaanzet moet dus elk detail afgetoetst worden op een identieke configuratie als in de figuren F2.2.

 

 

Opties na aftoetsing aan F2.2

 

OFWEL: Het detail voldoet NIET aan de opgelegde configuratie => randisolatie mag NOOIT ingerekend worden.

 

OFWEL: Het detail voldoet WEL aan de opgelegde configuratie => 3 opties

 

1.     Bouwaanvraagdatum voor 1 januari 2011:

randisolatie mag ingerekend worden in de U-waarde van de vloer op volle grond MITS

  • de configuratie identiek is aan afbeelding F2.2
  • én geen invloed van de bouwknopen ingerekend moet worden (normaal niet van toepassing voor projecten aangevraagd voor 1 januari 2011).

 

2.     Bouwaanvraagdatum vanaf 1 januari 2011 mét bouwknopen, K-, S-peil of E-peil: randisolatie mag NIET ingerekend worden in de U-waarde van de vloer op volle grond. Het gunstig effect van de randisolatie wordt enkel en alleen in de bouwknopentoeslag ingerekend (ook alleen mogelijk bij keuze voor optie A of B én bij een numerieke berekening van de bouwknoop met randisolatie).

 

3.     Bouwaanvraagdatum vanaf 1 januari 2011 ZONDER bouwknopen, K-, S-peil of E-peil:

dit komt voor bij renovatieprojecten. Wanneer er geen bouwknopen ingerekend moeten worden (wanneer er geen K-peil, S-peil of E-peil wordt berekend) mag de randisolatie wél ingerekend worden in de U-waarde van de vloer op volle grond, mits de configuratie identiek is aan afbeelding F.2.2.

 

De redenering achter deze werkwijze is gebaseerd op het principe dat er geen dubbel gunstig effect van de randisolatie mag ingerekend worden (bv. zowel bij de U-waarde van de vloer als bij de bouwknopen). Dit moet ten allen tijde vermeden worden en hierbij is de keuze vanaf 1/1/2011 gevallen op het inrekenen van de randisolatie bij de bouwknopen en niet langer in de U-waarde van de vloer op volle grond.

 

 

Conclusie voor bouw- en omgevingsaanvragen van 1/1/2011 tot 1/1/2019

 

In veel gevallen is het vandaag zo goed als onmogelijk om randisolatie te valideren in EPB-berekeningen. Vooral voor industriële hallen blijkt dat een vloer op volle grond niet eenvoudig kan geïsoleerd worden (bv. wegens zware belasting) en dat zonder (rand)isolatie de maximale U-waarde niet behaald kan worden. De praktijk leert ons dat dit vooral voorkomt bij kleinere industriële hallen.

 

Tip: Wanneer u deze situatie tegenkomt, is er de mogelijkheid om een uitzondering voor deze scheidingsconstructie aan te vragen bij het VEA wegens technisch, functioneel of economisch niet haalbaar. Let wel, deze (individuele) uitzondering moet aangevraagd worden binnen 9 maanden na het indienen van de vergunningsaanvraag.

Vanaf 1/1/2019 zou het mogelijk moeten zijn om in de EPB-software de randisolatie in meer gevallen te mogen inrekenen (desnoods met externe numerieke berekeningen). Hierbij zullen nog steeds enkele strikte voorwaarden gelden, en veel zal afhangen van de configuratie van de randisolatie en de onderbreking van de randisolatie ter plaatse van de perimeter (perimeter = omtrek die grenst aan een onverwarmde ruimte of buitenomgeving).