Een gezellige, compacte én energiebewuste halfopen woning op fietsafstand van Gent-centrum als uitvalsbasis voor een milieubewust koppel op rust. ROBUUST bracht niet alleen licht en openheid in de bestaande woning, maar slaagde er ook in om deze verbouwing, die uitsluitend gebruik maakt van ecologische en gezonde materialen, om te toveren tot een toekomstbestendige BEN-woning, klaar voor de langetermijndoelstelling 2050. NAV sprak met ir.-architecte Els Staessens, zaakvoerder bij ROBUUST architectuur&onderzoek.

Het multidisciplinair team van ROBUUST staat in voor een robuuste aanpak van projecten op het vlak van architectuur en koppelt dit aan een onderbouwd onderzoek naar het gebruik van energie, materiaal, water en ruimte. De jarenlange ervaring in passiefwoningen, duurzame energie- en installatieconcepten, EPB-verslaggeving, BREEAM, … ondersteunt dit architectenkantoor in het creëren van duurzame gebouwen met een maximum aan comfort en een minimale milieu-impact.

 

 

Was het van bij de start van het eerste ontwerp de bedoeling om BEN te bouwen?

 

Els Staessens: “Niet echt. Al in de zoektocht naar een geschikt architectenkantoor stelden de opdrachtgevers een milieubewuste aanpak voorop, wat hen uiteindelijk ook bij ROBUUST bracht. Vanaf het eerste gesprek zat iedereen op dezelfde lijn. Dit bracht ons tot een pragmatische aanpak binnen het vooropgestelde budget en binnen de mogelijkheden van de bestaande woning met een zo energiezuinig mogelijk resultaat als doel. Er werd nooit een getal of label genoemd; prioritair was een gezonde woning met hedendaags comfort en aandacht voor energie-efficiëntie, waar ze zorgeloos en in alle comfort oud kunnen worden.”

 

“De meest voor de hand liggende zaken zijn van meet af aan opgenomen in het schetsontwerp. Zo is er zo veel mogelijk natuurlijk daglicht binnen getrokken, specifiek in de frequentst gebruikte ruimtes, zonder daarbij de warmtelasten door de zon uit het oog te verliezen. Verder is de technische berging centraal ingeplant met de grootste warmwaterverbruikers er zo dicht mogelijk tegenaan. Een slimme inplanting van het ventilatiesysteem D moet  het kanalenwerk sterk beperken. Pas bij het verder uitwerken van het dossier zijn er bijkomend hoge eisen gesteld aan de prestaties van alle nieuwe of te vernieuwen scheidingsconstructies.”


“Om de halfopen woning met een relatief klein tuintje wat meer licht en lucht te geven, en de tuin en de zon binnen te trekken, is er langs de opritzijde van de aanbouw een beglaasde insprong gecreëerd. Deze baken van licht betekent een grote meerwaarde voor de woning maar ging, door het scheppen van meer verliesoppervlak, wel ten koste van de compactheid.”


“Het is en blijft uiteraard een verbouwing, waar de bestaande toestand van het gebouw soms pittige vraagstukken met zich meebrengt. Maar door van bij de start de energiehuishouding te betrekken in onze ontwerpkeuzes, resulteerde dit project in een BEN-woning.”

Welke aspecten in de verbouwing vormden dan die pittige vraagstukken?

 

“Grote delen van het bestaande dak waren aan vernieuwing toe, wat ons de kans gaf om zonder bijzondere moeite volgens de eisen - en zelfs beter - te gaan isoleren. Om daarentegen de bestaande vloer voldoende te kunnen isoleren is zowel het bestaande vloerpakket uitgebroken als een 25 cm extra uitgegraven. Tijdens het uitgraven is de nodige zorg besteed aan de bestaande funderingssleuven onder de dragende wanden. Deze sleuven blijven uiteraard onderbrekingen in de thermische schil.”

 

“Het na-isoleren van de bestaande gevel vormde ten slotte het grootste probleem. Het vervangen van het bestaande buitenschrijnwerk door thermisch verbeterde aluminiumraamprofielen met hoogrendementsglas verliep vlekkeloos. De spouw zelf bleek echter te smal voor spouwisolatie en het na-isoleren langs de binnenzijde was wegens plaatsgebrek geen optie. Daarnaast zou binnenisolatie een groot deel van de inertie van de woning wegnemen. Ook na-isolatie langs de buitenzijde was initieel wegens budgettaire redenen geen optie. Maar vanwege de vele nieuwe openingen werd uiteindelijk toch geopteerd om het buitenspouwblad volledig te slopen en in te pakken met houtwolisolatie en crepi. Een identieke afwerking als die van de nieuwe achterbouw, dat gedeeltelijk in crepi, gedeeltelijk in hout werd afgewerkt.”

 

“Ook de integratie van een ventilatiesysteem D met warmterecuperatie was door het vele kanalenwerk niet evident. Door hier vanaf het schetsontwerp rekening mee te houden, zijn we hier glansrijk in geslaagd.”

 

 

Waren er naast deze vraagstukken op energetisch vlak nog uitdagingen?

 

“De bewoners houden er een bijzondere woonfilosofie op na die zorgt voor verschillende individuele aparte plekken op het bovenverdiep. Dit staat een beetje haaks op de algemene tendens van open ruimtes en flowing spaces. Binnen deze zeer specifieke vraag naar aparte ruimte (kamers, burelen,…) hebben we onszelf uitgedaagd om toch in een polyvalente geest te ontwerpen zodat de woning meteen ook geschikt is als klassieke vierslaapkamerwoning. De kamers worden echter wel op een heel andere manier ingevuld. Nuttig en flexibel ruimtegebruik (ook in de toekomst) zijn voor ons een even essentieel onderdeel van duurzaamheid als energie-efficiëntie. ”

Waren er naast energiezuinigheid nog andere voorwaarden die het ontwerp mee vorm gaven?

 

“De milieubewuste insteek die de opdrachtgevers voorop stelden, resulteerde naast een energiezuinige woning ook in het gebruik van zoveel mogelijk gezonde en ecologische materialen - van isolatie tot afwerkingsverf - een weldoordachte waterhuishouding en integratie van groen in de woning. Zo is de volledige aanbouw in een houtskelet opgetrokken en zijn de nieuwe wanden, nieuwe daken en het bestaand hellend dak geïsoleerd met cellulosevlokken, een isolatiemateriaal gevormd uit oud krantenpapier. De woning is volledig voorzien van kurkvloer, een natuurlijke vloerbedekking die de woning een warme sfeer geeft. En in de badkamer zijn de wanden afgewerkt met tadelakt, een Marokkaanse sierpleister die bestaat uit natuurlijke bestanddelen.”


“Na de bepaling van het benodigd dakoppervlak voor regenwaterrecuperatie, werd een lager gelegen plat dak bedekt met een semi-intensief groendak. Naast het bufferen van regenwater remt dit groendak ook de oververhitting af en zorgt het voor een prachtig zicht vanuit de hobbykamer.”

 

“Ook de prachtige grote beuk in de tuin was een bepalende factor in het ontwerp. Hij levert een prachtig zicht op, maar neemt ook redelijk wat licht weg, wat een uitgangspunt vormde voor het verdere ontwerp. We schakelden een specialist in voor het nodige advies in mogelijkheden en beperkingen die deze boom in extra fundering en terrassen met zich meebracht. De boom vormt een natuurlijke zonwering die op de gewenste momenten werkt; een natuurlijke zonnescherm tijdens zomerdagen en zondoorlatend in de winter zodat het licht diep in de woning kan binnendringen.”

.

 

Hoe verliep de EPB-studie? Werden er tijdens het ontwerp EPB-simulaties uitgevoerd om tot een beter E-peil te komen?

 

“De EPB-studie is opgemaakt bij het voorontwerp en is gaandeweg maar weinig gewijzigd. Omdat wij als architect ook EPB-verslaggever zijn, hebben wij meteen het juiste doel voor ogen en wijken hier maar zelden van af.”

 

“Door consequent bij al onze ontwerpen zelf de EPB-aangifte te doen, kunnen we enerzijds heel snel schakelen. We kunnen vlot bepaalde simulaties in de software doen die we koppelen aan parameters zoals kostprijs,  overeenstemming met stedenbouwkundige eisen, structurele impact,... Zaken die niet tot de bezorgdheid van een klassieke EPB-verslaggever horen maar wel een grote impact op het project kunnen hebben. De software wordt een soort van toolbox waarmee we aan de slag kunnen.

 

Anderzijds is er meer voeling met de impact van bepaalde ontwerpkeuzes op bijvoorbeeld warmteverliezen, oververhitting en ventilatie, waardoor we later niet voor financiële verrassingen of negatieve gevolgen op esthetisch vlak komen te staan.”

 

 

Welke overtuigingstips kan je collega-architecten meegeven om klanten mee te krijgen in het BEN-verhaal?

 

“Voor ROBUUST is het BEN-label niet iets waar wij klanten van proberen te overtuigen. Wij doen dit gewoon. Het is een even belangrijk uitgangspunt als het programma van eisen en het budget. Wij zijn ervan overtuigd dat de klant ons als expert aanwerft en dat wij hem het beste kunnen begeleiden in welke woning hij kan bouwen binnen zijn vooropgestelde budget. Wij bouwen voor vandaag en voor de toekomst.”

 

Hoe staat u tegenover het S-peil dat in 2018 geïntroduceerd werd en strenger wordt in 2021?

 

“Het S-peil beknot deels de artistieke vrijheid van de architect en door zijn ‘standardisatie’ is dit, ook op energetisch vlak, niet altijd even zinvol. Anderzijds is het wel goed dat de geest van een energetisch ontwerp vertaald wordt in een eis. Als kantoor staan wij eerder achter een duurzame totaalvisie, die soms met voorbedachte rade kan afwijken van de kleinere standaardregeltjes die in het S-peil verweven zijn. Duurzaam bouwen is niet zwart-wit én het S-peil - maar bij uitbreiding elke reken- of certificatietool - is dat net wel. Volgens mij moet er meer geïnvesteerd worden in sensibilisering van architecten en de bouwwereld, dan in harde regels. Weten waarom je zus of zo ontwerpt, zorgt altijd voor het beste eindresultaat.”