Nieuws

Woonsurvey 2018: een aantal energiegerelateerde resultaten

bron: Vlaams Energie Agentschap • 20 mei 2019

Het Steunpunt Wonen publiceerde recent de eerste resultaten van de Woonsurvey 2018.
2973 Vlamingen namen deel aan het face-to-face onderzoek dat plaatsvond tussen 22 februari en 16 september 2018. 72% van de bevraagden zijn eigenaar van de woning waarover zij werden bevraagd, 26% zijn huurders en 2% woont er gratis. 74% van de steekproef betrof eengezinswoningen, 25% meergezinswoningen. Qua bouwperiode werd onderscheid gemaakt tussen 5 groepen (voor 1945, 1946-1960, 1961-1980, 1981-2000, na 2000). De steekproef werd gewogen naar het aantal sociale woningen van sociale huisvestingsmaatschappijen, huishoudtype en woningtype.

In de Woonsurvey 2018 werden eveneens een aantal vragen gesteld gelinkt aan de energieprestatie van woningen. Hieronder worden beknopt de belangrijkste resultaten weergegeven.

Voor het volledige onderzoeksrapport verwijzen we graag naar het Steunpunt Wonen.

 

 

Centrale verwarming

 

Volgens de Woonsurvey 2018 woont 89,1% van de Vlaamse huishoudens in een woning verwarmd via een centraal verwarmingssysteem, wat een significante stijging betekent ten opzichte van de meting in 2013 (81,3%). 67% van deze huishoudens met centrale verwarming bestempelt deze centrale verwarming zelf als energiezuinig. Bij aardgasgebruikers ligt dit aandeel op 77%, bij stookoliegebruikers op 41%.

 

 

Gebruik van zonne-energie, windenergie of bio-energie in de woning

 

16% van de Vlaamse huishoudens maakt volgens de Woonsurvey 2018 gebruik van zonne-energie, windenergie of bio-energie in de woning, waarvan 98% zonne-energie. Vooral op de eigendomsmarkt (21% bij eigenaars versus ongeveer 3% binnen de huurmarkten) en in eengezinswoningen (20% versus 3% in meergezinswoningen) wordt hernieuwbare energie toegepast. Inkomen speelt eveneens een determinerende rol (27% in hoogste inkomensklasse, 6% in de laagste inkomensklasse).
In het Groot Woononderzoek 2013 gaf 8,8% aan gebruik te maken van één van de opgesomde vormen van hernieuwbare energie in de woning.

 

 

Aanwezigheid van isolatie

 

In het onderzoek werd gepolst naar de aanwezigheid van verschillende isolatievormen. Onderstaande tabel geeft beknopt de resultaten weer, waarbij de respondenten die 'weet niet' antwoordden op de vragen buiten beschouwing werden gelaten (percentages werden dus berekend op die huishoudens die wel antwoordden).

Voor alle isolatievormen werd een vooruitgang vastgesteld. Eveneens presteren woningen in eigendom beter dan huurwoningen (voor glas weliswaar geen significant verschil), net zoals eengezinswoningen beter scoren dan meergezinswoningen. Vooral voor muur- en vloerisolatie speelt de bouwperiode van de woning een grote rol inzake aanwezigheid van isolatie.

De volgende grafiek geeft de evolutie weer tussen de Woonsurvey 2005, het Groot Woononderzoek 2013 en de Woonsurvey 2018 ('weet niet' buiten beschouwing gelaten).

Het energieprestatiecertificaat

 

Inzake het energieprestatiecertificaat bevestigt de Woonsurvey andere studieresultaten wat betreft het gebruik bij woningkeuze. 41% van de huishoudens die sinds de invoering van het EPC een woning kochten of huurden geeft aan rekening te houden met de EPC-score bij de keuze van de woning. Een opmerkelijke toename ten opzichte van de meting van 2013, zowel bij huurders als bij kopers.
Ook gebruikt men steeds vaker het EPC bij de onderhandeling over de koop- of huurprijs.

 

 

Ook KUL onderzocht effect van EPC op verkoop woningen

 

Energie-efficiëntie heeft een substantiële impact op de verkoopprijs. Woonhuizen met een EPC score tussen 100 kWh/m²en 199 kWh/m² (label B) worden verkocht aan een woningprijs die gemiddeld 10,9% hoger ligt dan vergelijkbare woningen met een EPC score tussen 400 kWh/m²en 499 kWh/m² (label E). Deze woonhuizen worden bovendien gemiddeld 25% sneller verkocht. Bij appartementen is het prijseffect minder groot en het effect op de verkooptijd niet statistisch significant.
Bekijk het volledige rapport van de KUL.