Helpdesk & FAQ

Ventilatiesysteem D

Hoe kan men komen tot een evenwicht binnen een ventilatiesysteem D?


Bij een ventilatiesysteem D zal een onevenwicht tussen toe- en afvoer leiden tot infiltratie van een tekort aan lucht of een exfiltratie van een overmaat aan lucht. Deze luchtstroom doorheen de gebouwschil is ongewenst omwille van bouwfysische redenen en omdat dat de eventueel toegepaste warmterecuperatie sterk vermindert.

 

Een onevenwicht tussen de pulsie (toevoer) in de droge ruimtes en de extractie (afvoer) in de natte ruimtes zorgt voor een gebouw in onder- of overdruk.


Bij een matig tot gebrekkig luchtdichte gebouwschil kunnen dergelijke drukverschillen in- of exfiltraties doorheen scheidingsconstructies versterken.


Bovendien vermindert het rendement op de warmterecuperatie wanneer de balans niet wordt gerespecteerd.

 

Hoe kan men komen tot een evenwicht binnen een ventilatiesysteem D?

 

1. Tekorten compenseren door debieten te verhogen.


In de meeste gevallen is het aandeel van de pulsie groter ten opzichte van de extractie. Een eenvoudige oplossing bestaat eruit het ontwerpafvoerdebiet naar buiten op te drijven Dat lijkt energetisch gezien de minst interessante mogelijkheid omdat er meer geventileerd wordt dan stikt nodig.


Toch blijkt dit in de praktijk nogal mee te vallen. De extra afgezogen (warme) binnenlucht passeert immers via de warmtewisselaar en we mogen er toch van uitgaan dat deze een zeker rendement behaalt.
In de praktijk leidt de oplossing overigens meestal niet tot een grotere installatie omdat de ventilatie-eenheid steeds wordt gedimensioneerd op het hoogste debiet (meestal de pulsie).
 

bv.: in de dressing of bergruimte kunt u een extra mechanische afvoer voorzien of u kunt de ontwerpafvoerdebieten voor één of meerdere vochtige ruimten verhogen.
U zou er ook kunnen voor opteren om een extra ventiel te voorzien in een ruimte waarin een zekere warmteproductie gebeurt (bv bergruimte waarin de boiler is opgesteld).

 

Kunnen (of moeten) deze ventilatiedebieten die voorzien zijn in ruimtes zonder ventilatie-eisen ( bv dressing) dan opgenomen worden in de EPB-software?

De epb-software is een instrument om te controleren of aan de epb-regelgeving voldaan is.
Voor ruimtes als een dressing is geen invoer voorzien bij de opgave van ventilatiedebieten omdat voor deze ruimtes ook geen eisen gelden.
Er is echter geen rechtstreekse koppeling tussen de debieten die u opgeeft in het gedeelte "hygiënische ventilatie" en de invoer van het balansventilatiesysteem onder de rubriek 'installaties'.

De eenvoudigste manier om het effect van een installatie in balans te evalueren in de epb-berekening bestaat eruit de meetwaarde van de buitenluchttoevoer- en binnenluchtafvoerdebieten in te vullen in de software.
Bij de aangifte moet u deze balans dan wel kunnen staven met een meetrapport.

 

2. Sturen van het toevoerdebiet


Het toevoerdebiet aan verse buitenlucht kan ook geregeld worden naargelang de bezetting. Het toevoerdebiet aan buitenlucht kan gecontroleerd (manueel of automatisch) verminderd worden. Deze oplossing laat echter niet toe de installatie kleiner te dimensioneren (de installatie moet immers in staat zijn om in alle droge ruimten gelijktijdig het minimaal geëiste toevoerdebiet te leveren)


bv.: u kunt ’s nachts het toevoerdebiet aan buitenlucht naar de woonkamer verminderen en overdag het toevoerdebiet aan buitenlucht naar de slaapkamers terugschakelen in functie van de reële bezetting/aanwezigheid. De luchttoevoer blijft evenwel gedimensioneerd op de som van de minimaal geëiste toevoerdebieten maar in praktijk kan dergelijke regeling leiden tot een beter evenwicht en dus ook tot een energiezuiniger installatie. Aan vraaggestuurde regeling hangt wel een prijskaartje.

 

3. toevoerdebiet compenseren met hergebruikte lucht


Het toevoerdebiet aan verse buitenlucht naar de woonkamer kan je aanvullen met hergebruikte lucht uit andere ruimten. Dat veronderstelt een mechanische ‘recirculatie’ met een extra ventilator. De lucht die hergebruikt wordt mag dan enkel afkomstig zijn uit een slaapkamer, studeerkamer, speelkamer, gang, trapzaal en hal van dezelfde woongelegenheid. Deze oplossing laat toe om energie te besparen en de installatie kleiner uit te voeren.
In de praktijk wordt dit weing toegepast. De balans mag dan wel in theorie beter kloppen. In de praktijk gebruikt een bijkomende ventilator ook stroom. Bovendien impliceert deze oplossing een extra ventilator, extra kanalen enz.


bv.: het totale minimaal geëiste toevoerdebiet in de woning bedraagt 350 m³/h; het totale minimaal geëiste afvoerdebiet is 250 m³/h. Lucht uit de slaapkamers (bv. 100 m³/h) kan gebruikt worden als (een deel van) het minimaal geëiste ontwerptoevoerdebiet in de woonkamer.

 

Arch. en Energieconsulent Benny Craenhals
VEA-Ventilatiedocument: Residentieel


11 augustus 2017



 

faq