Helpdesk & FAQ

Is er een risico op inwendige condensatie bij het isoleren van een bestaand hellend dak?

Bij veel verbouwingen van een woning wordt ook het bestaande hellend dak geïsoleerd. In deze situatie bestaat de dakconstructie uit gordingen (7x18) met daarop kepers (7x9). De bestaande constructie wordt geïsoleerd met 18+7cm glaswol. Aan de buitenzijde wordt nog een vaste PUR-plaat van 10 cm geplaatst. Kan men na de uitvoering van de voorgestelde opbouw voor het isoleren van het bestaande hellende dak problemen krijgen met inwendige condensatie? Dient er een tweede dampscherm geplaatst te worden tussen de glaswol en de PUR-isolatieplaat?


Alvorens deze 2 vragen te kunnen beantwoorden, moeten we eerst even stilstaan bij de basis om interne condensatie te voorkomen. Het is belangrijk dat er vanaf het dauwpunt dampopener wordt gewerkt naar buiten.  Dit wil zeggen dat er op de isolatielaag waarin het dauwpunt zit geen ander isolatiemateriaal met hogere dampdiffusieweerstand mag komen.

 

In de praktijk mag je er vanuit gaan dat met een normale ventilatie in een nieuwbouwwoning het dauwpunt op ongeveer 30 à 40% van de binnenzijde van opbouw zit.  Bij toepassing van een dampremmendere isolatie aan de buitenzijde dient deze isolatie 60 à 70% van de R-waarde voor zijn rekening te nemen.

 

Een houten dakconstructie van 18cm op 3,2cm met hartafstand 45cm gevuld met glaswol met een lambdawaarde van 0,036 heeft een R-waarde van ongeveer 4,7.  Bij toepassing van een sarkingdak op deze isolatie is de voorkeur een R-waarde beter dan 7 toe te passen, zijnde een dikte van minstens 17cm.

 

Bij de voorgestelde combinatie van 25cm glaswol + 10cm PU is de verhouding omgekeerd. Daardoor zit er minder dan 40% van de R-waarde in de dampdichtere laag. Hierdoor is het risico op condensatie tussen glaswol en PUR niet uitgesloten.  Dit vocht trekt dan in het hout met mogelijke aantasting van de houtstructuur tot gevolg.

Deze verhouding van 25cm isolatie tussen de spanten + 10cm PU op de spanten is wel mogelijk met een vochtbufferende isolatie (zoals cellulose, houtvezel, hennep- en vlasisolatie)  in combinatie met een vochtvariabel dampscherm en een dampopen binnenafwerking.  De vochtbufferende isolatie zal de vochtigheid bufferen zonder deze te laten condenseren, en bij droger binnenklimaat zal dit vocht terug naar de woning migreren.

 

Bij beide opbouwen (18 cm glaswol + 17cm PU of 25 cm vochtbufferende isolatie + 10cm PU) is een dampscherm aan de binnenzijde voldoende, een dampscherm tussen de 2 isolatielagen is dan overbodig.

 

Bij toepassing van bijvoorbeeld 15cm glaswol met een lambdawaarde van 0,038 (tussen spanten van 15cm hoogte) met daarop 18cm PU zit 2/3de van de R-waarde in het buitenste isolatiemateriaal.  Dan zou je kunnen werken met een dampscherm tussen glaswol en PU omdat het dauwpunt dan echt volledig in de PUR zal zitten.  Op dat moment is het aangewezen om het dampscherm aan de binnenzijde (tussen woning en glaswol) minder dampremmend te nemen, zodat die leidingspouw naar 1 zijde kan uitdrogen.

 

Je mag wel een onderdakfolie plaatsen tussen deze 2 lagen isolatie zolang deze folie veel dampopener is dan beide isolatiematerialen.  Dit dient enkel als tijdelijke regendichting tijdens de werken en heeft verder geen functie.

 

arch. Christophe Debrabander, adviseur energieconsulentenproject NAV


17 augustus 2017



 

faq

Moet een in een warmtepomp een elektrische bijverwarming in rekening gebracht worden indien niet aangesloten? | 06-09-2017

Als zich in een warmtepomp een elektrische bijverwarming bevindt maar elektrisch niet is aangesloten, moet deze elektrische bijverwarming dan in rekening gebracht worden?