EPB-regelgeving
Eisenpakket van een BEN-wooneenheid en niet-residentieel BEN-gebouw.
12 september 2017
Op 19 juli 2013 legde de Vlaamse Regering in een principiële goedkeuring vast welk E-peil gebouwen in 2021 moeten halen, om te beantwoorden aan het ‘BEN-niveau’.
De definitie is van toepassing op nieuwe en herbouwde gebouwen met bestemming wonen en niet-residentiële gebouwen. Het eisenpakket geldt per EPB-eenheid (dus per eengezinswoning, per appartement).
Eisenpakket van een ‘BEN-woning’ en ‘BEN-appartement’
De energieprestatie
Een BEN-wooneenheid heeft een E-peil dat lager is dan of gelijk is aan E30.
De thermische isolatie (Umax)
De constructiedelen van een BEN-wooneenheid moeten voldoen aan de Umax-eisen van de tabel.

Bron: maximaal toelaatbare U-waarden (VEA-juli 2017)
De thermische isolatie (K-peil)
Een BEN-woning heeft een K-peil dat lager is dan of gelijk is aan K40. Een BEN-appartement is gelegen in een gebouw waarvan het K-peil lager is dan of gelijk is aan K40.
Vanaf 1 januari 2018 wordt het K-peil samen met de netto-energiebehoefte voor verwarming vervangen door het S-peil (niveau nog te bepalen).
De netto-energiebehoefte voor verwarming
De netto-energiebehoefte voor verwarming van de BEN-wooneenheid is gelijk aan of kleiner dan 70 kWh/m².
De maandelijkse netto-energiebehoefte voor ruimteverwarming per energiesector wordt bepaald volgens 7.2 van bijlage V (EPW). De netto-energiebehoefte voor verwarming is gelijk aan de som van de maandelijkse netto-energiebehoefte voor ruimteverwarming over alle energiesectoren van de EPB-eenheid en over alle maanden, gedeeld door de bruto vloeroppervlakte van de EPB-eenheid.
Vanaf 1 januari 2018 wordt de netto-energiebehoefte voor verwarmingen samen met het K-peil vervangen door het S-peil (niveau nog te bepalen).
Risico op oververhitting
In de BEN-wooneenheid is het risico op oververhitting beperkt.
In wooneenheden waarvoor de vergunning werd aangevraagd voor 1/1/2014, is de oververhittingsindicator van elke energiesector kleiner dan de maximaal toegelaten waarde van 17500 Kh.
In wooneenheden waarvan de vergunning aangevraagd wordt vanaf 1/1/2014, bedraagt de oververhittingsindicator per EPW-eenheid niet meer dan 6500 Kh.
De oververhittingsindicator wordt berekend overeenkomstig de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 8 van bijlage V van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Ventilatie-eisen
De BEN-wooneenheid beschikt over ventilatievoorzieningen als vermeld in bijlage IX van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Minimumaandeel hernieuwbare energie
De BEN-woning beschikt over een van de hernieuwbare energiesystemen en haalt minimaal 15 kWh/jaar energie per m² bruikbare vloeroppervlakte van de wooneenheid uit hernieuwbare energiebronnen door middel van een of meerdere van de systemen.
Eisenpakket van een niet-residentieel BEN-gebouw.
De energieprestatie
Bij een niet-residentieel BEN-gebouw (scholen, kantoren, ziekenhuizen, horeca, ... ) hangt de maximale E-peileis (pdf, maart 2017) af van de samenstelling van het gebouw.
Als de EPN-eenheid verschillende functionele delen bevat, wordt de E-peileis voor de EPN-eenheid bepaald als weging in functie van de bruikbare vloeroppervlaktes van de aanwezige functionele delen.
Als BEN-niveau (dus de eisen vanaf 2021), zijn de volgende E-peileisen voorzien, per functie:

E-peileisen voor nieuwe EPN-gebouwen vanaf 2021 (per EPN-functie)(ma 2017)
De thermische isolatie (Umax)
De constructiedelen van een BEN-kantoor of BEN-school moeten voldoen aan de Umax-eisen van de tabel.
De thermische isolatie (K-peil)
Een BEN-kantoor of een BEN-school heeft een K-peil dat lager is dan of gelijk is aan K40.
Vanaf 1 januari 2018 is er geen K-peil eis van toepassing.
Ventilatie-eisen
De BEN-school of het BEN-kantoor beschikt over ventilatievoorzieningen als vermeld in bijlage X van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Minimumaandeel hernieuwbare energie
Een niet-residentieel Ben-gebouw haalt minimaal 10 kWh/jaar en per m² bruikbare vloeroppervlakte uit hernieuwbare energiebronnen door middel van een of meerdere van de systemen.