Nieuws

Welke wijzigingen staan ons te wachten in 2021? Deel II: Energie

26 januari 2021

Met een nieuw jaar komen ook altijd heel wat wijzigingen op de architect af. Dit overzicht zorgt ervoor dat elke architect klaar is voor 2021.

Energie: BEN-eisen verplicht

 

Woongebouwen: maximaal E60 voor IER vanaf 2022

De E-peileis voor de ingrijpende energetische renovatie van woongebouwen verstrengt naar E60 voor bouwaanvragen vanaf 2022 (in plaats van E70 momenteel). Ter vergelijking en ter herinnering: de E-peileis voor nieuwe woongebouwen mag vanaf 2021 maximaal E30 zijn, in plaats van E35 momenteel.

 

Niet-residentieel: wijziging E-peileisen bij nieuwbouw en IER

  • Ingrijpende energetische renovatie
    Voor een ingrijpende energetische renovatie van een niet-residentieel gebouw versoepelt de E-peileis voor de functionele delen ‘keuken’ en ‘sport: sporthal, sportzaal’, voor bouwaanvragen vanaf 2021. Nog een jaar later, in 2022, volgen er verstrengingen voor enkele andere functies. Daarbij is de E-peileis telkens minstens 10 E-peilpunten minder streng dan bij nieuwbouw.
  • Nieuwbouw
    Voor de nieuwbouw van een niet-residentieel gebouw wordt de E-peileis voor verschillende functionele delen iets aangescherpt voor bouwaanvragen vanaf 2022. Het gaat om een verstrenging met 5 of 10 E-peilpunten ten opzichte van het huidige niveau.

 

Strenger S-peil uitgesteld

Zoals al eerder aangekondigd, is de aanscherping van de S-peileis van S31 naar S28 voor nieuwe woongebouwen uitgesteld naar bouwaanvragen vanaf 2022 (in plaats van 2021). De S-peileis voor bouwaanvragen vanaf 2021 blijft dus S31.

 

De 2%-regel: nu ook voor ventilatie-eisen in woongebouwen

Voor bouwaanvragen vanaf 2021 mag voor de hygiënische ventilatie-eisen 2% afgeweken worden van de eisen. De afwijkingsregeling geldt enkel voor residentiële ruimten en dus niet voor niet-residentiële bestemmingen of voor niet-residentiële ruimten in een woning (zoals een woning met kantoor of praktijk).  

 

RTO’s in het dak in meer gevallen toegelaten

De voorwaarden voor het toelaten van regelbare toevoeropeningen (RTO’s) in daken worden versoepeld voor bouwaanvragen vanaf 2021. Tot nu was het enkel toegelaten om RTO’s te voorzien in daken met een helling van meer dan 30° als er geen enkele mogelijkheid was om in een gevelmuur een goede RTO te voorzien. Intussen telt de markt voldoende kwalitatieve oplossingen voor RTO’s in daken of op dakvlakvensters. Om die reden blijft enkel de hellingsgraad een voorwaarde.

 

Menging van ventilatiesystemen nu ook toegelaten bij IER’s

Voor ingrijpende energetische renovaties geldt momenteel een verbod op het mengen van ventilatiesystemen. Voor renovaties wordt daarentegen enkel aanbevolen om niet te mengen.  Voor bouwaanvragen vanaf 2021 wordt het mengen van ventilatiesystemen bij IER’s op eenzelfde manier beschouwd als bij ‘gewone’ renovaties.

 

Nieuwe installatie-eisen gelden vanaf 2022

De nieuwe installatie-eisen gaan in voor bouwaanvragen vanaf 2022 en zullen beschikbaar zijn in de EPB-softwareversie in de zomer van 2021. In de nieuwe eisen wordt het systeemrendement van de technische bouwsystemen uniform bepaald aan de hand van correctiefactoren voor het adequaat installeren, dimensioneren, afstellen en controleren. Het toepassingsgebied van de installatie-eisen wordt verruimd naar alle centrale warmteopwekkers en naar alle ventilatietoestellen (behalve natuurlijke toevoer en afvoer). Tot slot zijn de eisen zoveel mogelijk afgestemd op de Ecodesignverordeningen.

 

Mogelijk om een renovatie als IER te beschouwen als de ketel al vervangen werd

Om van een ingrijpende energetische renovatie te kunnen spreken, moet aan twee voorwaarden voldaan zijn:

  • minstens 75% van de schil in contact met de buitenomgeving moet (na)geïsoleerd worden;
  • tenminste de opwekkers moeten worden vervangen.

 

Als niet voldaan is aan de eerste voorwaarde, dus als minder dan 75% van de schil wordt aangepakt, bestaat er een afwijkingsmogelijkheid om toch als IER te worden beschouwd. Dat komt voor als een deel van de schil in een eerdere fase werd geïsoleerd, zoals een dak of nieuwe ramen. Indien er niet voldaan is aan de tweede voorwaarde, dus als de opwekker bij het lopende project niet wordt vervangen, was tot nu toe geen afwijking mogelijk. De reden daarvoor was dat in de berekeningsmethode geen waarden bij ontstentenis voorzien zijn voor bestaande opwekkers. Voor gevallen waarbij de verwarmingsketels recent vervangen zijn, beschikt men echter wel over de nodige gegevens. Voor die gevallen, waarbij de opwekker maximaal vijf jaar geleden werd vervangen, is daarom ook een afwijkingsmogelijkheid ingevoerd. Die geldt vanaf 7 november 2020 voor alle lopende dossiers. De beide afwijkingsmogelijkheden om een gewone renovatie toch als IER in te rekenen, kan je aanvragen bij het Vlaams Energieagentschap (VEA).

 

Rekenmethode

  • Zonnepanelen die verhuisd zijn, tellen niet meer mee.
    Voor projecten met bouwaanvraag vanaf 1 januari 2021 mag je een PV-installatie die van een andere site komt, sowieso niet meerekenen in de EPB-aangifte. 
  • Aanpassing van het opwekkingsrendement voor sanitair warm water.
    • Als een opwekker voor sanitair warm water niet onder de Ecodesignverordening valt, wordt voor het opwekkingsrendement een vaste waarde gebruikt.
    • Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 is het mogelijk om bij een combinatie van opwekkers aan te geven of ze in serie of in parallel geschakeld staan. 
    • Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 is de rekenmethode voor de combilus aangepast, zodat de (combinatie van) opwekker(s) niet dezelfde hoeft te zijn voor ruimteverwarming en sanitair warm water.
    • Tot nu toe werd voor de bepaling van het rendement van een warmteterugwinapparaat enkel een meting volgens de norm NBN EN 308 toegelaten. Na die norm zijn nog twee normen ontwikkeld die voor bepaalde warmteterugwinapparaten in woongebouwen verplicht gebruikt worden, in het kader van de Ecodesignverordeningen: NBN EN 13141-7 (voor centrale eenheden) en NBN EN 13141-8 (voor decentrale eenheden). Om een rendement te bepalen dat je kan  gebruiken in een EPB-berekening wordt het voor projecten met een bouwaanvraag vanaf 1 januari 2021 ook mogelijk om naar metingen volgens die normen te verwijzen.
    • Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 kan je het opwekkingsrendement voor ruimteverwarming van ketels op vaste brandstof (hout, pellets, … ) bepalen op basis van Ecodesigngegevens.
    • §  Sinds 2019 kan je passieve koeling met een geothermische warmtepomp in wooneenheden inrekenen. Dat is tot nu toe alleen mogelijk in combinatie met een elektrische bodem/water-warmtepomp. De methode wordt uitgebreid, zodat je voor projecten aangevraagd vanaf 2021 passieve koeling ook kan invoeren voor wooneenheden met een elektrische bodemwater/water-warmtepomp.

 

Tijdelijke ‘zorgwoning’ is niet langer een afzonderlijke EPB-eenheid

Voor bouwaanvragen vanaf 5 december 2020 wordt zorgwonen niet langer als een afzonderlijke EPB-eenheid beschouwd. Onder strikte voorwaarden kan voorzien worden dat er maar 1 EPB-aangifte voor 1 EPB-eenheid (woning + zorgwoning) dient gemaakt te worden. Daarnaast worden tijdelijke en verplaatsbare units in de tuin meldingsplichtig i.p.v. vergunningsplichtig. De medewerking van een architect blijft vooralsnog verplicht