EPB-regelgeving

Elektrische verwarming in EPB: aandachtspunten en voorbeelden

5 december 2020

Regelmatig krijgt NAV vragen over elektrische verwarming en de behandeling ervan in EPB-berekeningen. Niet zelden gaat het over discussies tussen architect, bouwheer en EPB-verslaggever. We lichten enkele voorbeelden en de correcte behandeling ervan in EPB toe. De meeste zijn ook terug te vinden op www.energiesparen.be/EPB-pedia.

Context 

 

Ondanks elektrische verwarming wordt 'afgestraft' in EPB blijft in vele gevallen de impact op het E-peil beperkt wanneer hier in een vroeg stadium mee wordt rekening gehouden. In EPB kan de elektrisch (bij)verwarmde ruimte ingevoerd worden als afzonderlijke (energie)sector en als dit volume en energieverlies beperkt is, zal de impact op het E-peil bovendien niet groter zijn dan enkele E-peil-punten. Wanneer er echter in EPB initieel geen rekening wordt gehouden met een elektrische verwarming en de plaatsing van een elektrisch toestel wordt naderhand toch vastgesteld door de EPB-verslaggever, dan is hij verplicht hierover waarheidsgetrouw te rapporteren en kan het zijn dat het E-peil een ongewenste stijging heeft bij EPB-aangifte. 

 

Wanneer toch gewerkt wordt met elektrische (bij)verwarming is het advies hierbij:  

 

  • Beperk het aantal ruimtes die elektrisch worden (bij)verwarmd 
  • Vermijd volledig elektrisch verwarmde (of onverwarmde) verdiepingen 
  • Let op met het plaatsen van elektrische (bij)verwarming in grote delen van de woning (leefruimtes, meerdere slaapkamers) 
  • Informeer de EPB-verslaggever tijdig wanneer er elektrische (bij)verwarming wordt overwogen 
  • Informeer de klant dat hij/zij gedurende 5 jaar na de EPB-aangifte geen wijzigingen mag doen aan de woning die een negatieve impact hebben op het energieverbruik (plaatsen van elektrische verwarming of koeling of …) 
  • Beperk het elektrisch geplaatst vermogen voor pure elektrische verwarming 

 

 

Algemeen: wanneer wordt elektrische (bij)verwarming meegerekend? 

 

Samengevat wordt in EPB enkel de gebouwgebonden elektrische verwarming beschouwd. Dit wil zeggen de elektrische verwarming die zijn warmte afgeeft aan een ruimte én bevestigd is aan een vloer, muur of plafond. Wanneer deze gecombineerd wordt met een andere (centrale) verwarming, wordt enkel de minst gunstige afgifte gerekend in de afgebakende energiesector.  

 

Het kan gaan over elektrische weerstanden in radiatoren, infraroodpanelen, spiegelverwarming, enz. 

 

Een stopcontact wordt niet beschouwd als “wachtleiding” voor latere elektrische (bij)verwarming. 

 

 

Algemene voorbeelden 

 

  1. Losstaande elektrische convector (op pootjes, eenvoudig verplaatsbaar, stekker in stopcontact, niet verankerd aan het gebouw): wordt NIET beschouwd in EPB 
  2. Handdoekradiator op beugels bevestigd aan de muur, losse stekker in stopcontact: wordt WEL beschouwd in EPB, het elektrisch vermogen heeft een impact op EPB, samen met het warmteverlies en aandeel van de energiesector in totaal warmteverlies van een woning. 
  3. Handdoekradiator op beugels bevestigd aan de muur, vaste elektrische aansluiting: gebouwgebonden, WEL te beschouwen in EPB. 

 

 

Specifieke voorbeelden

 

Situatie 1: Elektrische bijverwarming in één of meerdere badkamers (1 vaste radiator) 

 

Een woning met overal vloerverwarming geeft onvoldoende warmteafgifte om een badkamer tot 24°C te verwarmen (NBN EN 12831). Een bijverwarming plaatselijk in de badkamer is dus een logische keuze. Opties: 

 

  • Bijverwarming met radiatoren op hogere temperatuur: in EPB wordt ofwel heel de woning op radiatoren (slechtste type afgifte) gerekend (met hoog E-peil als gevolg), ofwel de badkamer afgesplitst als afzonderlijke energiesector om hoog E-peil te voorkomen. De vloerverwarming wordt in beide gevallen verwaarloosd; er wordt steeds gerekend met de minst gunstige warmteafgifte per energiesector. 
  • Elektrische (bij)verwarming met (deels) elektrische radiator: in EPB wordt opnieuw enkel de elektrische radiator beschouwd bij gebouwgebonden verwarming. 

 

Advies: laat de EPB-verslaggever de impact van gebouwgebonden elektrische verwarming onderzoeken, mogelijk kan één of meerdere extra PV-paneel de E-peil toeslag ruimschoots compenseren. In de meeste gevallen is de toeslag op het E-peil beperkt tot 2-5 E-punten. 

 

Als de elektrische verwarming aanwezig is én gebouwgebonden is op het moment van EPB-aangifte, dan moet het ook in de EPB-aangifte vermeld worden. 

 

 

Situatie 2: Als een ruimte of verdieping niet verwarmd wordt: 

Snede zicht

Een ruimte die geen afgiftesysteem (vloerverwarming, radiator, enz.) heeft, wordt normaal verondersteld als indirect verwarmd, gelijkaardig als de rest van de verdieping. Voor bouwaanvragen vanaf 1/1/2019 mag ook een onverwarmde verdieping (bv. een zolderruimte in de nok binnen het beschermd volume) beschouwd worden als idem verwarmd als een aangrenzende verdieping, bv.: 

 

  • Een volledige verdieping met onverwarmde slaapkamers wordt verondersteld op vloerverwarming, idem als onderliggend gelijkvloers; 

Een speciaal geval:

Plan zicht

Als een volledige verdieping met slaapkamers onverwarmd is, en de badkamer op de verdieping is elektrisch (bij)verwarmd, dan zal de volledige verdieping worden verondersteld met elektrische verwarming. Dit kan dus wél een grote impact hebben op het E-peil. 

Opmerking: bij OMV-aanvragen voor 1/1/2019 moet een volledige verdieping zonder afgifte steeds elektrisch verwarmd beschouwd te worden door de EPB-verslaggever. 

 

 

Situatie 3: Een berging of garage (niet of beperkt geïsoleerd en normaal beschouwd als onverwarmde ruimte) wordt voorzien van een elektrische radiator om bepaalde hobby-activiteiten toe te laten 

 

Op het moment dat een aangrenzende ruimte die normaal niet of slechts minimaal geïsoleerd is ook een elektrische radiator krijgt, moet deze beschouwd worden bij het beschermd volume en dus mee in het E-peil te beschouwen. Alle aan elkaar grenzende verwarmde ruimtes behoren in principe tot het beschermd volume.  

 

Dit kan een grote impact hebben op het E-peil, zeker als de ruimte ongeïsoleerd is en een aanzienlijk volume omvat. 

 

 

Situatie 4: elektrische weerstandsverwarming buiten het beschermd volume: terras- of zwembadverwarming 

 

Als aan de buitenzijde van de woning elektrische verwarming aanwezig is t.b.v. het sporadisch opwarmen van buitenruimte (dus niet in een aangrenzende afgesloten ruimte, maar in de buitenlucht), dan behoort dit niet tot de woning of beschermd volume en hoeft dit niet meegerekend te worden. Zelfs niet als de voorzieningen zich in de woning bevinden, maar de afgifte gebeurt buiten de woning. 

 

 

Situatie 5: Elektrische bijverwarming in een woonkamer (elektrische haard) 

 

Voor op aardgas of andere verbrandings-gestookte bijverwarming, geldt: voor open haarden, sfeerhaarden en houtkachels wordt steeds enkel het centrale verwarmingssysteem beschouwd. De warmteafgifte is hierbij slechts bijkomstig. 

 

Wanneer de sierhaard echter een elektrisch element is, en een bepaald vermogen in de ruimte afgeeft, moet deze echter als elektrische bijverwarming beschouwd worden. Dit is een aandachtspunt, want vaak gaat het in een woonkamer over een grote energiesector die plots met elektrische verwarming wordt beschouwd i.p.v. met vloerverwarming.  

 

 

Conclusie 

 

Het is dus niet verwonderlijk dat bijkomende berekeningen en eventueel kosten noodzakelijk zijn om een EPB-berekening zo optimaal mogelijk te krijgen, zeker in het geval van elektrische (bij)verwarming. Een goed overleg, afstemming met de EPB-verslaggever en reeds knopen doorhakken over technieken zo vroeg mogelijk in ontwerp- of aanbestedingsfases kan essentieel zijn om verrassingen achteraf te vermijden.