EPB-software

Zicht op schaduw en zonwering in EPB – wat kan wel en wat niet?

Arch. Saskia Gabriël – Adviseur EPB • 6 mei 2020

In EPB en vooral met de intrede van het S-peil, is zonwering en beschaduwing van groot belang geworden. Vaak blijven veel gewonnen S-peil punten liggen door gebrek aan invoer van beschaduwing. Bovendien waren de voorbije warme zomers voor velen een oogopener wat betreft het aspect van oververhitting in goed geïsoleerde woningen.

Toch kunnen EPB-verslaggevers niet alle types van beschaduwing in de software in rekening brengen, ook al heeft die in de praktijk wel degelijk een significante invloed. We overlopen enkele veelvoorkomende speciale gevallen en het standpunt hierachter van het Vlaams Energie Agentschap.

In de context van oververhitting dient er steeds aandacht te zijn voor de balans tussen de nuttige zonnewinsten en de overtollige zonnewinsten. Wanneer in EPB het kantelpunt wordt bereikt, waarbij de overtollige winsten groter worden dan de nuttige,  kan het nog verder beperken van zonnewinsten een stijging van het E-peil tot gevolg hebben. Een goede voorstudie en opvolging zijn dus onontbeerlijk om de vooropgestelde EPB-score te behalen.

 

 

Beschaduwing

 

Voor ieder vlak waarbij zonne-inval een invloed kan hebben op de energie-efficiëntie, wordt in EPB de beschaduwing bepaald. Voorbeelden hiervan zijn:  zonnepanelen, beglaasde delen, ramen,  koepels,...


Er kan gekozen worden om de beschaduwing per element in detail te bepalen of men kan gebruik maken van waardes bij ontstentenis.

De uitzonderingen hierop zijn:

  • PV-panelen, deze moeten altijd in detail per paneel beschouwd worden.
    Methode en het standpunt verder na te lezen op de EPB-pedia.
  • Elementen als scheidingsconstructie naar een AOR (aangrenzend onverwarmde ruimte), deze mogen enkel  in detail beschouwd worden als de constructie  van de AOR ook volledig in detail werd ingerekend.

 

Daarbij kunnen alle soorten vaste elementen beschouwd worden als beschaduwing:

  • Tuinafscheidingen in hout
  • Opake terraspanelen
  • Gebouweigen overkragingen, uitsteken en hoeken
  • Over- en omliggende gebouwen
  • Luifels
  • Balkons
  • Heuvels
  • Aluminium panelen in de dagopening
  • Enz.

(niet limitatieve lijst)

 

Om de beschaduwing in EPB in te rekenen, wordt deze ingedeeld in belemmeringen of overstekken en bepaald volgens  4 hoeken (niet noodzakelijk allen voor elk venster van toepassing).


Belemmeringen worden geschematiseerd tot één verticaal belemmeringsvlak, dewelke wordt in rekening gebracht door :

  • de horizonhoek: de hoek tussen het horizontaal vlak en de verbindingslijn van het middelpunt van het venster met de bovenrand van het belemmeringsvlak.

horizonhoek

Overstekken worden geschematiseerd tot 1 horizontale en 2 verticale overstekvlakken:

 

  • Verticale overstekhoek (min. 0° en max. 180°): de hoek tussen het vlak van het venster en de verbindingslijn van het middelpunt van het venster met de onderrand van het bovenhangende gebouwgebonden omgevingselement dat beschaduwing veroorzaakt. Bijvoorbeeld een balkon.

  • Linker overstekhoek (min. 0° en max. 180°): de hoek tussen het vlak van het venster en de verbindingslijn van het middelpunt van het venster met de zijrand van een links gepositioneerd gebouwgebonden omgevingselement dat beschaduwing veroorzaakt. Bijvoorbeeld: een uitstekende muur of scherm.

  • Rechter overstekhoek (min. 0° en max. 180°) de hoek tussen het vlak van het venster en de verbindingslijn van het middelpunt van het venster met de zijrand van een rechts gepositioneerd gebouwgebonden omgevingselement dat beschaduwing veroorzaakt. Bijvoorbeeld: een uitstekende muur of scherm.

verticale overstekhoek

linker overstekhoek

rechter overstekhoek

Hoe omgaan met een belemmering met onregelmatige vorm?

 

Als voorbeeld de verticale overstekhoek van een afgerond balkon:

Een gelijkaardig voorbeeld van een gebogen muur of scherm voor de bepaling van een linkeroverstekhoek:

Bomen als beschaduwing


Bomen worden steeds vaker ingezet als natuurlijke vorm van beschaduwing. Terecht ook, wanneer er rond een gebouw bomen staan zal er steeds een invloed zijn op de zonnewinsten. Toch mag men in EPB niet zomaar rekening  houden met de schaduwhoeken. Met volgende aandachtspunten moet men rekening houden:

  • Enkel bomen die zich in de horizontale lijn bevinden die vertrekt vanuit het middelpunt van het venster (of PV-paneel) mogen in rekening worden gebracht.

  • Enkel de horizonhoek mag bepaald worden van de boom.

in dit geval mag de horizonhoek van de boom in rekening gebracht worden voor het venster op gelijkvloers. De boom valt niet in de as van de ramen op de verdieping, daar mag de horizonhoek van de boom niet gebruikt worden.

in dit geval mag de horizonhoek van de boom voor geen enkel venster in rekening gebracht worden.

Uitzondering voor venster dat uitkijkt op overdekt inpandig terras

 

In normale omstandigheden kunnen verticale, linker en rechter overstekhoeken nooit groter zijn dan 180°. Maar bij inpandige terrassen is dit niet altijd realistisch en mag men daarom de maximale overstekhoek rapporteren.


Het is tevens bij uitzondering toegestaan, maar niet verplicht, een correctere methode toe te passen voor inrekenen van bezonning in plaats van de maximale verticale overstekhoek.


In onderstaand voorbeeld zijn de overstekhoeken als volgt:

  • Linkeroverstekhoek: 118°
  • Rechteroverstekhoek: 0°
  • Verticale overstekhoek: men beschouwt de opening x (waarlangs zon op het raam kan schijnen). Op plan moet eerst het middelpunt van het venster verbonden worden met het beginpunt en het eindpunt van opening x. Van de hoek tussen beide lijnen bepaalt u de bissectrice (meer over de bepaling van een bissectrice). Op de bissectrice wordt dan een verticale snede (zie snede AA’) gemaakt. Op deze snede AA’ wordt de verticale overstekhoek (42° in het voorbeeld) genomen.
  • Horizonhoek: deze wordt eveneens genomen op snede AA’ (8°)

bron: Vlaams Energie Agentschap

Inrekenen van zonnewering

 

Zowel zonnewering dat zich in het vlak van het venster bevindt (zoals luiken, rolluiken, blinden, lamellen, jaloezieën, screens, enz…) als  zonnewering dat niet in het vlak van het venster ligt (uitvalschermen, knikarmschermen, markiezen, enz…) tellen  mee in EPB.


Enkel zonneweringen met een (oppervlaktegemiddelde) zonnetransmissiefactor van minder dan 30% worden in rekening gebracht. Bovendien moet er bij zonnewering dat zich niet in het vlak van het venster bevindt, steeds de gerekend worden met de verticale overstekhoek (via beschaduwing).

 

Alle soorten zonnewering zijn geldig in EPB:

  • Binnenzonwering (gordijnen en lamellen),
  • Ongeventileerde tussenzonwering (lamellen in de beglazing),
  • Buitenzonwering

Bovendien kunnen op 1 raam steeds meerdere types zonwering worden toegepast.

 

Keuze van inrekenen in EPB

Er zijn 3 methoden om een zonnewering in te rekenen:

 

1. Waarde bij ontstentenis (WBO):
Er wordt een forfaitaire correctiefactor toegepast (gelijkmatig over het volledige jaar) op de zontoetredingsfactor van een transparante constructie (raam of beglaasd element).

     2. Vereenvoudigde methode:
Bij deze methode wordt er een Reductiefactor Fc berekend op basis van:

  • Zonnetransmissiefactor
    Dit is de zonnetransmissiefactor bij normale inval en hemisferische transmissie, van de zonnewering. Deze waarde wordt aangeleverd door de fabrikant. Enkel zonneweringen met een zonnetransmissiefactor van minder dan 30% worden in beschouwing genomen.
  • Zonnereflectiefactor, buitenzijde
    Het betreft de normaal hemisferische zonnereflectiefactor van de buitenzijde (naar de zon georiënteerd) van de zonnewering.

 

     3. Gecombineerde zonnetoetredingsfactor via directe invoer
Ook als er gekozen wordt voor deze methode kan er niet zomaar een waarde ingevoerd worden. Enkel de     zonnetoetredingsfactor bij normale inval van de combinatie transparant deel en zonnewering, en bovendien bepaald volgens NBN EN 13363-1, NBN EN 13363-2 of ISO 15099. Let wel, NBN EN 13363-1 mag enkel toegepast worden indien voldaan is aan alle voorwaarden die in de norm gesteld worden.


Algemeen is het niet vanzelfsprekend deze waarde van een specifieke zonnewering te verkrijgen.
Bij ongeventileerde tussenzonwering kan alleen een zonnetoetredingsfactor bepaald worden via gelijkwaardigheidsaanvraag (of WBO).
Deze waarde kan ook berekend worden via een rekenblad van het VEA, lees meer hierover.

 

Een vereenvoudigde methode of directe invoer zal een betere EPB-score geven dan een waarde bij ontstentenis, maar in dat geval zijn er wel de nodige geldige stavingsstukken vereist. Een aantal fabrikanten hebben waardes voor screendoeken beschikbaar in de EPBD (databank waaruit de EPB-verslaggever waardes mag nemen zonder discussie over de betrouwbaarheid als dit gelinkt kan worden aan de reële situatie).

 

Bediening

Ook de bediening van de zonnewering speelt een rol. Er moet minstens sprake zijn van 2 standen (open en gesloten).

Er is de keuze tussen:

  • Handbediend (vbn: elektrische rolluiken via knop, lint of touw, enz.)
  • Automatische bediening: kan alleen van toepassing zijn als er een automatisch gestuurde activator (lees: motor) en minimaal 1 zonnesensor per geveloriëntatie of een afwezigheidssensor is die de zonnewering sluit bij afwezigheid.

 

Het is vanzelfsprekend dat een automatische bediening een grotere impact heeft zowel op de EPB-scores als in de praktijk om zonnewinsten in te perken.


Speciale gevallen
Meting van de “openheid” gebeurt via gesloten delen in de verticale projectie op de dagopening van het beschouwde venstervlak.

 

 

Voorbeeld 1: Claustra,  vaste lamellen of braziliaans metselwerk voor een venster

claustra en vaste lamellen (bron: VEA, energiesparen.be)

Bij een claustra-ontwerp is een gecombineerde zonnetoetredingsfactor in de meeste gevallen niet gekend. Hiervoor kan in de EPB gerekend worden met de WBO, op voorwaarde dat de open delen maximaal 30% van het vensteroppervlak bedraagt.

 

 

Voorbeeld 2: beweegbare panelen met lamellen in het vlak van het venster

 

Er zijn verschillende mogelijkheden om beweegbare panelen te voorzien:

  • beweegbare panelen, met vaste lamellen die voor het venster kunnen worden geschoven
  • beweegbare panelen, met houten kepers (eventueel beweegbaar) op vaste tussenafstand die voor het venster kunnen worden geschoven

voorbeeld: loggiawood van Renson

Ook hier is de gecombineerde zonnetoetredingsfactor (normaal) niet beschikbaar. In dat geval kan de WBO voor de mobiele zonwering in het vlak van het venster gekozen worden.

 


Voorbeeld 3: zonnewering over slechts een deel van het vensteroppervlak

Voor dit geval zijn verschillende invoermethodes in EPB mogelijk:

  • (bij vaste zonnewering) Invoer via beschaduwingshoeken
  • (bij vaste en mobiele) Invoer via zonnewering in het vlak van het venster:

 

Het venster kan opgesplitst worden in 2 transparante delen en beiden moeten in detail ingevoerd worden (dit vereist dat alle andere ramen ook in detail of via directe invoer van Uw-waarde moeten berekend worden, wat een invloed kan hebben op de zonnewinsten). Het deel met zonnewering kan ingevoerd worden volgens voorbeelden 1 en 2 hierboven beschreven. Het vensterdeel zonder zonnewering wordt zonder zonnewering in EPB ingevoerd.

 

 

Voorbeeld 4: luifel met lamellen


Voor invoer van dergelijke luifels in EPB is een zonnetransmissiefactor vereist < 30%. Als de fabrikant deze niet kan aanleveren, dan zijn er 2 opties:

  • Niet invoeren als zonnewering
  • De zonnetransmissiefactor kan eigenhandig berekend worden op basis van de oppervlaktegemiddelde geometrische gegevens van de lamellenstructuur. Daarbij worden de opake delen beschouwd met transmissiefactor 0% en de open delen met transmissiefactor van 100%.

 

 

Voorbeeld 5: markisolette

Dit is zonnewering niet in het vlak van het venster. Dit wordt enkel als beschaduwing beschouwd (via de verticale overstekhoek (soms > 90°).