Op de EPB-pedia van het VEA staat een oplijsting van veelgemaakte fouten die werden vastgesteld bij controle. Aangezien deze fouten voor niet-EPB-verslaggevers weinig zeggend zijn, geven we bij een aantal veel gemaakte fouten rond technieken wat meer uitleg en tips.

Vooral de zichtbare fouten zijn daarbij opvallend, want deze kunnen vermeden worden met een plaatsbezoek of via foto’s bij het stavingsdossier.

Bij fouten ontvangt de EPB-verslaggever meestal een boete (wegens niet waarheidsgetrouw gerapporteerd) en zal de EPB-aangifte aangepast moeten worden. Dit is vooral vervelend wanneer de bouwheer hierdoor plots geen recht meer heeft op premies of subsidies.

Als architect zijn er punten en aspecten voor staving waar men aandachtig kan op zijn en kunnen zodoende problemen voor de bouwheer vermeden worden. Bovendien kan de bouwheer – mits het juiste advies – een groot deel van zijn staving zelf beheren en opvolgen.

We benadrukken dat deze fouten mogelijk niet veroorzaakt worden door een fout van de EPB-verslaggever, maar even vaak het gevolg zijn van een gebrek aan bewijsstukken of wijzigingen na de EPB-aangifte (waarvan niet kan bewezen worden dat ze zich na de EPB-aangifte voordeden).

 

 

De meest gemaakte fouten in de EPB-aangifte en enkele tips om deze te vermijden

 

  • Het type opwekker is fout (ketel, warmtepomp, elektrische verwarming, …)

  • En het merk of type van de opwekker is fout gerapporteerd

 

Beide fouten betreffen een manueel ingetypte waarde. Vaak is in een voorstudie een aanname gedaan en blijft deze per ongeluk foutief vermeld staan. Met een beetje aandacht kan deze fout vermeden (en opgemerkt worden door de bouwheer/aangifteplichtige of architect). Bovendien is het type (ketel versus warmtepomp) duidelijk zichtbaar ter plaatse. Heel vaak is er een kenplaat op het toestel aanwezig, waar het type en merk duidelijk op vermeld staan. Een zichtbare foto in het dossier (overzichtsfoto + detailfoto) kan latere discussies vermijden wanneer de bouwheer na aangifte zijn toestel zou hebben vervangen. Let wel, het is in kleine bergruimtes niet altijd mogelijk een duidelijke foto te nemen. Daarom is het aangeraden de foto te combineren met een factuur van de installateur als staving.

 

Tip 1: Een plaatsbezoek van de EPB-verslaggever of een goed foto-dossier kan deze fouten vermijden.


Tip 2: Een EPB-aangifte kan als “draft” of voorlopige versie ingediend worden. Het wordt geadviseerd om de bouwheer deze ook nog eens te laten bekijken. Zodoende kunnen mogelijke kleine foutjes er uit gehaald worden.


Tip 3: Als het label niet meteen zichtbaar is (zij- of achterkant van de opwekker), dan is het mogelijk om het voorpaneel zonder veel moeite te openen. Vaak bevindt zich in deze klep extra informatie, kenplaat of label.

 

kenplaat van een warmtepomp en bijhorende foto van de stookruimte.

ook voor de ventilatie-unit kan de kenplaat informatie verschaffen

  • De pomp naar de verdamper ontbreekt bij de rapportering van een warmtepomp (bodem/water of water/water).

 

Bij een bodem/water warmtepomp (zonder directe verdamping) of een water/water warmtepomp, wordt er, als correctiefactor voor elektriciteitsverbruik, steeds een pomp voor de warmtetoevoer naar de verdamper gerapporteerd. Deze pomp wordt bij de ingave van de warmtepomp zelf ingegeven. Er kan gewerkt worden met een waarde bij ontstentenis of een gekende waarde. Let wel, het elektrisch vermogen van de pomp wordt ingevoerd als kilowatt (vaak moet dit omgezet worden van W naar kW).

afbeelding: schermafbeelding uit de EPB-software versie 10.5.2

Tip 4: Er kan voor in het stavingsdossier best een document aan de installateur van de warmtepomp opgevraagd worden. Zo is de gedetailleerde waarde gekend en kan deze ingevoerd worden in de EPB-aangifte. Dit zal het E-peil ten goede komen.

 

 

  • Het afgiftesysteem (oppervlakteverwarming of andere) is fout gerapporteerd.

 

Tijdens uitvoering worden al eens wijzigingen aan het afgiftesysteem gemaakt. Zo wordt al eens een airco in de slaapkamer of een extra radiator in de badkamer geplaatst. Het is van groot belang om de EPB-verslaggever hiervan op de hoogte te brengen, omdat dit een grote invloed kan hebben op de EPB-resultaten. Opzettelijk verzwijgen om lagere EPB-scores te bekomen heeft geen zin: bij een plaatsbezoek door de EPB-verslaggever en vooral bij controle van het VEA wordt dit sowieso rechtgezet.

Tijdens uitvoering worden al eens wijzigingen aan het afgiftesysteem gemaakt. Zo wordt al eens een airco in de slaapkamer of een extra radiator in de badkamer geplaatst. Het is van groot belang om de EPB-verslaggever hiervan op de hoogte te brengen, omdat dit een grote invloed kan hebben op de EPB-resultaten. Opzettelijk verzwijgen om lagere EPB-scores te bekomen heeft geen zin: bij een plaatsbezoek door de EPB-verslaggever en vooral bij controle van het VEA wordt dit sowieso rechtgezet.


Tip 5: zorg dat de EPB-verslaggever tijdig verwittigd wordt van deze wijziging. De bouwheer wordt best op de hoogte gebracht van de impact op de EPB-scores.


Tip 6: afgiftesystemen zijn meestal zichtbaar (radiator, convector, airco, elektrische radiator, enz.) maar bij vloerverwarming is dit niet vanzelfsprekend. In dat geval is het aangewezen het legplan of foto’s van de geplaatste leidingen op te vragen bij de installateur of bouwheer.


Tip 7: ook afgifte-elementen en -systemen die nog niet geplaatst zijn maar waarvoor wel wachtleidingen voorzien zijn, moeten ingerekend worden. Dit geldt voor alle wachtleidingen (of er nu een radiator of koelinstallatie op zal worden aangesloten). Deze moeten bij plaatsbezoek en/of EPB-aangifte duidelijk zichtbaar zijn.

 

 

  • De ontwerpvertrek- en/of retourtemperatuur (ontwerpstookregime) is fout gerapporteerd.

 

In de ideale situatie wordt er een warmteverliesberekening gemaakt om het nodige vermogen van de verwarming (opwekker + afgifte) te bepalen. Daarop worden ook de afgifte-elementen (radiatoren, vloerwarmingslussen, enz.) gedimensioneerd en kan er voldoende warmte-afgifte gegarandeerd worden om het theoretisch verlies te compenseren. Helaas zien we dat dit niet altijd gebeurt en dat vele fabrikanten werken met aannames (bv. 100W/m² voor renovatie en 70 W/m² voor nieuwbouw). Daardoor ontstaan comfortproblemen in de wintermaanden en beschouwd EPB dit als een foutieve ingave. De EPB-verslaggever is bij het ontbreken van een geldige dimensioneringsnota én warmteverliesberekening, gehouden om waardes bij ontstentenis te hanteren:
-    Oppervlakteverwarming (vloer-, muur- of plafondverwarming): vertrek 55°C en retour 45°C;
-    alle andere warmteafgiftesystemen: vertrek 90°C en retour 70°C.

 

Tip 8: Zorg voor een warmteverliesberekening (volgens NBN EN 12831 ANB : Verwarmingssystemen in gebouwen - Berekening van de ontwerpwarmteverliezen van gebouwen - Nationale bijlage);
en een dimensioneringsnota (volgens MB 2 april 2007, bijlage XVI) of ingevuld zoals in het door VEA opgemaakte sjabloon.

 

Het stavingstuk moet een samenvattend overzicht bevatten van de dimensionering en de technische specificaties van de gekozen afgifte-elementen. Het moet aantonen dat, bij het ontwerptemperatuurregime, de afgiftevermogens voldoende groot zijn om het berekende warmteverlies te compenseren.

 

 

  • In de aangifte is een buffervat/opslagvat te veel of te weinig gerapporteerd.
  • Er ontbreekt een extra pomp (bv. naar een buffervat).

 

In de EPB-methode wordt een onderscheid gemaakt tussen opslagvaten en buffervaten.
-    Een opslagvat of “boiler” houdt een voorraad sanitair warm water op temperatuur.
-    Een buffervat slaat warm water voor ruimteverwarming op.

 

Buffervaten komen veel minder voor dan opslagvaten. Voor verwarming worden buffervaten o.a. toegepast bij systemen waarbij op bepaalde momenten meer warmte beschikbaar is dan nodig voor de ruimteverwarming. Bijvoorbeeld bij zonne-energiesystemen voor ruimteverwarming, pelletkachels, warmtekrachtkoppeling, enz. De geproduceerde warmte wordt opgeslagen en terug af gegeven op het moment dat er opnieuw een warmtevraag is.


Een buffervat wordt ook toegepast om een minimale en rendabele brandertijd te garanderen. Bij kleine warmtevragen kan geput worden uit het buffervat en moet de brander niet continu af- en aanslaan, wat ten voordele komt van de levensduur van de brander en het energieverbruik.

 

Tip 9: voor de EPB-aangifte is het belangrijk om te weten of het een opslagvat of buffervat betreft. Navraag of nazicht ter plaatse (of foto) kan dit aan het licht brengen. Een hydraulisch schema kan inzicht verschaffen bij complexere installaties.


Bij het gebruik van een buffervat is een extra pomp vereist die het warme water verspreidt bij warmtevraag. Deze kan forfaitair of in detail in de EPB-berekeningen worden opgenomen, maar mag niet vergeten worden. Bij opslagvaten zien we zelden de noodzaak voor een extra pomp.

 

 

  • In de aangifte is niet aangegeven dat de opwekker en leidingen buiten het beschermd volume liggen.

 

Alleen wanneer de opwekker (ketel) voor sanitair warm water zich niet in het beschermd volume bevindt, moet dit in de EPB ook aangegeven worden. Bij ketels is dit te voorzien bij de invoer van de opwekker (onder “product-ID” in versie 10.5.2).


(Let wel, bij oudere versies van de software wordt dit vaker nog wel gevraagd om in te voeren.)


Tip 10: Let erop dat wanneer een opwekker (eender welke, dus ook warmtepompen e.a.) zich buiten het beschermd volume bevindt, er ook bij de EPB-eenheid (niet bij de opwekker) moet aangegeven worden dat er leidingen zijn die buiten het beschermd volume liggen.

schermafbeelding uit de EPB-software versie 10.5.2 (knoop EPB-eenheid – verwarming)

Er is ook de mogelijkheid om deze (indien lengte en isolatie gekend) in detail in te voeren: