Nieuws

“Cijfers over foutieve EPB-aangiftes moet je met een korrel zout nemen”

17 oktober 2019

Eind juni melde het Vlaams Energieagentschap VEA dat slechts 16% van de ingediende EPB-aangiften geen enkele fout bevat. Een uitspraak die Petra Proesmans, voorzitter van beroepsvereniging OVED, nu graag nuanceert. “Finaal bleek 52% van de aangiftes in orde.”

“Als beroepsvereniging zijn we voorstander van kwaliteitscontroles, maar we staan niet achter de huidige aanpak van het VEA”, stelt Petra Proesmans. “Kort samengevat: wanneer het VEA een afwijking vaststelt, ongeacht de oorzaak of ernst, rekenen ze dit als een fout aan de verslaggever aan. Het VEA heeft wettelijk gezien geen appreciatiebevoegdheid.”

 

 

Te weinig controles

 

Al bij al voert VEA volgens OVED (te) weinig werfcontroles ter plaatse uit (120 op 35.000 aangiftes). “Daardoor kan een verslaggever het risico nemen om niet ter plaatse naar de werf te gaan. Het kan absoluut niet door de beugel dat men PV-panelen of een warmtepomp rapporteert als die nooit geplaatst zijn. Dergelijke frauduleuze verslaggevers wil OVED ook weren uit de sector. Maar het verhaal is veel genuanceerder dan dat…”

 

 

52% in orde

 

Volgens het persbericht van VEA was slechts 16% van de aangiftes foutloos ingediend, maar volgens Petra bleek finaal 52% in orde. “Het ging meestal om een kleine vergetelheid zonder impact of zelfs met een beter resultaat na aanpassing. Wij communiceren liever het tweede cijfer met hetzelfde eindresultaat.” 

 

 

Voor discussie vatbaar

 

“Maar die andere 48% gecontroleerde verslaggevers ging niet noodzakelijk in de fout! Een voorname reden is het regelgevend kader (de rekenmethodiek en de verplichte EPB-software) dat zeer frequent gewijzigd is de laatste jaren. Sommige regels zijn verwarrend of op meerdere manieren te interpreteren, en dus voor discussie vatbaar. In elke halfjaarlijkse software-release zitten bovendien bugs. De verslaggever doet zijn uiterste best om correct te werken binnen dit kader, maar die problematiek bemoeilijkt dit.” 

 

 

Foutieve bewijsstukken

 

Verder wijst Petra er op dat een ‘fout’ ook kan voortkomen uit het feit de verslaggever een ‘foutief’ bewijsstuk aanvaard heeft. “Installateurs of aannemers leveren vaak nog onvolledige of foutieve EPB-informatie aan, maar dragen geen enkele verantwoordelijkheid voor hun aangeleverde bewijsstukken. Ook plannen van architecten zijn meestal niet (meer) as-build in werkelijkheid door de vele wijzigingen tijdens het bouwproces. En ook bouwheren geven al eens verkeerde informatie door aan hun verslaggever, al dan niet bewust.”

 

 

Te lange tijdspanne

 

“Daarnaast ontstaan er afwijkingen (‘fouten’) tussen vaststellingen van de EPB-verslaggever en die van het VEA door de lange tijdsspanne tussen het werfbezoek (de as-build foto) van de verslaggever, het aanleveren van de (juiste) bewijsstukken, het effectief indienen van aangifte en tot slot de controle door het VEA. Dat kan minstens een jaar duren. Intussen heeft de bouwheer vaak al aanpassingen uitgevoerd. Tot slot, ongeveer 20% van de 120 controles gebeurde gericht na klachten of vermoeden van fraude. Dit geeft ook een vertekend beeld van de globale kwaliteit.”

 

 

Korrel zout

 

Volgens OVED zijn de cijfers en het achterliggend mechanisme dus met een korrel zout te nemen. “OVED gaat verder in dialoog met het VEA om die knelpunten aan te pakken, meer in realiteit met de bouwpraktijk. Onthoud vooral dat een kwalitatieve EPB-adviseur meer doet dan enkel rapporteren, maar je bijstaat met deskundig advies voor een energiezuinige en comfortabele woning!”

Bronnen
  • Livios