wtcb
EPB: de waarden bij ontstentenis zijn niet langer voldoende! (WTCB)
ir. N. Heijmans en ir. P. D’Herdt • 2 september 2019
Hoewel een meting en een gedetailleerde berekening over het algemeen toelaten om de werkelijkheid zeer dicht te benaderen, vergen ze meer werk van het bouwteam. Een vereenvoudigde methode is dan weer gemakkelijker toe te passen, maar zal minder nauwkeurige berekende prestaties opleveren, omdat de gebruikte informatie van lagere kwaliteit is.
In wat volgt illustreren we de verschillende aangehaalde bepalingsmethoden aan de hand van enkele voorbeelden.
Luchtdichtheid
Voor de EPB-berekening kan men zich baseren op de gemeten luchtdichtheidswaarde of kan men gebruikmaken van een waarde bij ontstentenis.
In de eerste jaren na de invoering van de EPB-regelgeving waren de eisen niet al te streng. Zo hoefde men de luchtdichtheid niet per se te meten om aan de eisen te voldoen. Dit leidde ertoe dat er anno 2006 in Vlaanderen in slechts 3 % van de EPB-aangiften voor nieuwe woningen een gemeten luchtdichtheidswaarde in aanmerking genomen werd. Door de verstrenging van de eisen groeide echter ook de noodzaak om luchtdichte gebouwen op te trekken en om de luchtdichtheid aan te tonen door het bekomen resultaat te meten. Bijgevolg is het aantal EPB-aangiften waarbij gebruikgemaakt wordt van de gemeten waarde anno 2016 gestegen tot zo’n 85 %.
Het elektriciteitsverbruik van ventilatoren
Om het elektriciteitsverbruik van ventilatoren te beperken, moet men een kwaliteitsvol ventilatiesysteem uitvoeren. Dat wil zeggen dat men een kanalennetwerk moet ontwerpen dat zo weinig mogelijk drukverliezen met zich meebrengt, en dat men moet opteren voor een ventilatiegroep die aan dit netwerk aangepast is. Deze inspanningen moeten evenwel in de EPB-berekening gevaloriseerd kunnen worden.
Men kan drie methoden toepassen. Methode 3 is gebaseerd op een in-situmeting van het vermogen in een representatief werkingspunt. Methode 2 maakt gebruik van een productgegeven, meer bepaald het geïnstalleerde vermogen. Methode 1 vereist geen metingen of productgegevens en kan dus beschouwd worden als een methode die gelijkwaardig is aan het gebruik van een waarde bij ontstentenis.
Vroeger werd meestal methode 1 gebruikt, omdat ze vaak een lager verbruik voorzag dan de methoden 2 en 3. Deze methode druiste dus in tegen het in het kader op de vorige pagina vermelde basisprincipe, namelijk dat een waarde bij ontstentenis een ‘veilige’ waarde is. Dit werd in 2019 rechtgezet. Aangezien deze wijziging een aanzienlijke impact heeft, is het ten stelligste aangeraden om een van de twee andere beschikbare methoden te gebruiken (zie ook de WTCB-Dossiers 2017/2.11, de TV 258 en de OPTIVENT-rekentool)

Structurele beschaduwing kan helpen om oververhitting tegen te gaan
Opgelet voor de terminologie
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen een waarde bij ontstentenis en een vaste waarde.
Een vaste waarde wordt conventioneel bepaald door de rekenmethode en kan niet gewijzigd worden. Het gaat hier dus in principe om een gemiddelde waarde voor de beschouwde situaties. Voorbeeld: de insteltemperatuur voor de verwarming.
Een waarde bij ontstentenis is een waarde die gebruikt kan worden wanneer er geen productgegevens, noch meet- of rekenwaarden voorhanden zijn. Voor de waarden bij ontstentenis worden ‘veilige’ waarden vastgelegd om te waarborgen dat de nauwkeurige methode steeds betere rekenresultaten oplevert.
Nuttige links
NUTTIGE LINKS