Bouwstrategiën

Welke eisen zijn van toepassing bij een IER en hoe wordt het E-peil berekend?

28 september 2017

Voor een ingrijpende energetische renovatie (IER) gelden de volgende eisen:

  • Het E-peil is niet hoger dan E90 bij residentiële projecten en bij niet residentiële projecten een maximaal E-peil in functie van de bestemmingen.
  • De nieuwe, vernieuwde en na-geïsoleerde scheidingsconstructies moeten voldoen aan de Umax of Rmin waarden.
  • Minimale ventilatievoorzieningen in alle ruimten van woon-, kantoor- of schooleenheden, analoog aan de eisen voor nieuwbouw.
  • voldoen aan de eis minimale aandeel hernieuwbare energie (2017: 10kWh/m² per jaar - 2018: 15kWh/m² per jaar)

Deze eisen zijn van toepassingen op residentiële en niet residentiële projecten.

Wat indien de ingrijpende energetische renovatie gecombineerd wordt met een andere aard van werken?

 

  • Een combinatie met een renovatie (of uitbreiding kleiner dan 800 m³): de eisen voor de ingrijpende energetische renovatie zijn van toepassing.
  • Een combinatie met een functiewijziging: De eisen voor de ingrijpende energetische renovatie zijn van toepassing.
  • Een combinatie met een ontmanteling: De eisen voor ontmanteling zijn van toepassing.
  • Een combinatie met een uitbreiding groter dan 800 m³. Indien het geheel slechts één wooneenheid bevat, zijn de eisen voor ingrijpende renovatie van toepassing.
  • Een combinatie met een andere type nieuwbouw, dan wordt het gebouw verder opgesplitst in meerdere EPB-eenheden. Er gelden dan verschillende eisenpakketten voor de verschillende aard van werken.
  • Indien het geheel meerdere wooneenheden bevat, dan wordt het gebouw verder opgesplitst in meerdere EPB-eenheden. Er gelden dan verschillende eisenpakketten voor de verschillende aard van werken.

 

 

Hoe wordt het E-peil berekend?

 

De berekening van het E-peil gebeurt analoog aan de berekening bij nieuwbouw.

  • Naast de nieuwe constructiedelen moeten ook alle bestaande (al dan niet na-geïsoleerde) constructiedelen van het verliesoppervlak gerapporteerd worden.
  • Bij een ingrijpende energetische renovatie worden alle technieken vervangen. Daardoor zijn de technische installaties en de ventilatie-componenten in de meeste gevallen nieuw. Ze worden dan gerapporteerd zoals bij nieuwbouw. Bijlagen V (EPW) en VI (EPU) zijn integraal van toepassing.

Hieronder beschrijven we kort waarop beroep wordt gedaan indien gegevens onbekend zijn bij de bestaande scheidingsconstructies en de bestaande ( onderdelen van) installaties. Als bepaalde gegevens van het bestaande gebouw niet gekend zijn, rekent men met waarden bij ontstentenis.

Deze berekeningsmethodes en waarden bij ontstentenis worden integraal in de 3G-software verwerkt.

 

Waarden bij bestaande muren, daken, plafonds en vloeren

Indien de volledige samenstelling van de bestaande scheidingsconstructie gekend is, kan deze scheidingsconstructie in detail berekend worden in de EPB software. Dit is identiek aan de EPB-rekenmethode voor nieuwe schildelen. Zowel het type materiaal als de dikte van elke laag moet bekend zijn.

Vanaf het moment dat er één onbekend gegeven is, wordt er gerekend volgens een methode gebaseerd op de EPC-methode voor bestaande gebouwen. De R-waarde van het constructiedeel wordt dan berekend door de verschillende R-waarden van drie samenstellende delen (isolatielaag, overige delen en eventueel een spouw) op te tellen.

Indien één van deze delen ontbreekt, wordt voor dit onderdeel gerekend met R= 0. Voor de andere aanwezige delen die ongekend zijn, maar wel aanwezig, wordt er gewerkt met waarden bij ontstentenis voor de warmteweerstand, de dikte en/of de lambda-waarde. Als de samenstellende lagen wel gekend zijn, kunnen ze nog steeds in detail worden ingerekend. Bij na-isolatie wordt de isolatielaag steeds als gekend beschouwd en kunnen de waarden bij ontstentenis voor bestaande isolatielagen niet worden toegepast.

Voorbeeld: Een bestaande volle muur wordt langs buiten na-geïsoleerd. De eigenschappen van de bestaande muur zijn niet bekend:

  • Voor de isolatielaag wordt er gerekend met de werkelijke waarden van de geplaatste na-isolatie (dikte en lambda-waarde)
  • De ‘overige delen’ zijn onbekend, dus wordt er gerekend met de waarden bij ontstentenis voor de lambda-waarde en eventueel voor de dikte.
  • Het is een volle muur, dus er is geen spouw. Voor de spouw wordt dus gerekend met R=0

Deze waarden bij ontstentenis verschillen afhankelijk van de situatie. De waarden staan genoteerd in een nieuwe bijlage H van het transmissiereferentiedocument: ’bijkomende specificaties voor bestaande constructiedelen bij renovaties’, verschenen in het Belgisch staatsblad van 27/05/2014.

 

Waarden bij bestaande vensters

Indien alle eigenschappen gekend zijn voor het bepalen van de U-waarde van een bestaand venster dan kan deze in detail berekend worden in de EPB-software. De transmissieberekening gebeurt identiek als bij nieuwbouw.

Maar wanneer één of meerdere van de samenstellende onderdelen niet gekend zijn, wordt de U-waarde bepaald volgens de vereenvoudigde bepaling van de U-waarde van vensters beschreven in het transmissiereferentiedocument. (dit document behandelt specificaties mbt de berekening van de transmissieverliezen in het kader van de energieprestatieregelgeving).

Bijlage uit het transmissiereferentiedocument

 

In deze vereenvoudigde methode mogen, indien gekend en gestaafd, voor de bestaande vensters de verschillende samenstellende U-waarden bepaald worden volgens het transmissiereferentiedocument.

Daarnaast mag ook steeds gerekend worden met de daar voorziene waarden bij ontstentenis.

Bovendien worden voor Uf, Ug en g bijkomende waarden bij ontstentenis opgenomen in bijlage H van het transmissiereferentiedocument: ‘Bijkomende specificaties voor bestaande constructiedelen bij renovaties’, verschenen in het Belgisch staatsblad van 27/05/2014.

 

waarden bij bestaande deuren en poorten

Ook hier worden bij één of meerdere ongekende waarden, gebruikt gemaakt van de bestaande waarden bij ontstentenis uit het transmissiereferentiedocument.

Indien men niet weet of de deur of poort geïsoleerd is, wordt er aangenomen dat er geen isolatie aanwezig is.

 

Wat met bouwknopen bij een ingrijpende energetische renovatie?

Conform nieuwbouw wordt bij de ingrijpende energetische renovatie ook rekening gehouden met de bouwknopen. Ook hier bestaat de keuze uit A,B en C.

De niet EPB-aanvaarde bouwknopen kunnen ingevoerd worden met de bestaande waarden bij ontstentenis uit de tabellen 2 en 3 in de bijlage VII bij het Energiebesluit.

Bestaande scheidingsconstructies zonder isolatie of waarbij wordt aangenomen dat er geen isolatie aanwezig is, worden gezien als massief. Bouwknopen die voorkomen in het vlak van massieve constructies worden niet meegerekend bij een ingrijpende energetische renovatie.

 

Wat indien gegevens voor technische installaties onbekend zijn?

Nieuwe technische installaties en ventilatie-componenten worden gerapporteerd zoals bij nieuwbouw. In gevallen waar bepaalde karakteristieken of gegevens voor bestaande onderdelen van de installaties onbekend zijn of niet worden vastgelegd, worden waarden bij ontstentenis bepaald.

Deze waarden mogen enkel gebruikt worden bij een ingrijpende energetische renovatie.

 

ruimteverwarming/koeling

Een waarde bij ontstentenis bepalen voor warmte- of koude opwekkers is niet van toepassing, omdat deze bij een IER volledig wordt vervangen en gerapporteerd kunnen worden volgens de nieuwbouwmethode.

Indien gegevens rond bestaande leidingen en afgifte-elementen niet vastgelegd kunnen worden, gaat men uit van de meest nadelige optie volgens bijlage V en bijlage VI van het Energiebesluit.

warm tapwater

Indien het systeem gekoppeld is aan de verwarmingsinstallatie wordt er gerapporteerd volgens de nieuwbouwmethode.

Indien het bestaande systeem behouden blijft, zijn er nu reeds forfaitaire rendementen voorzien in de nieuwbouwmethode (bijlage V bij het energiebesluit).

Ventilatie

Bij een IER wordt ook de installatie nieuw geplaatst en kan er volgens de nieuwbouwmethode gerapporteerd worden.

Voor de karakteristieken van het leidingennet kan men steeds opteren voor een forfaitaire berekening.

Verlichting (niet-residentiële gebouwen)

Een forfaitaire manier en de nodige waarden bij ontstentenis werden reeds vastgelegd in het Energiebesluit.

Maar voor het berekenen van een systeem met toepassing van enkele bestaande componenten zijn er aanvullende waarden bij ontstentenis nodig. Deze waarden worden opgesomd in bijlage X: Bijkomende specificaties voor de technische installaties en de hygiënische ventilatie bij ingrijpende energetische renovaties (Belgisch staatsblad 27/05/2014).

Hulpenergie

Voor opwekkers en ventilatoren zijn de gegevens gekend en worden ze gerapporteerd volgens bijlage V of VI bij het energiebesluit.

Voor pompen die eventueel hergebruikt worden zijn er forfaitaire berekeningen voorzien.

 

Bijkomende specificaties voor de hygiënische ventilatie

Natuurlijke toevoer

De eisen van RTO’s en waarden (bij gekende nominale debieten bij 2PA) uit de bijlage IX en X bij het Energiebesluit gelden ook bij een IER.

Een debiet van 0m³/h geldt voor:

  • Bestaande en nieuwe toevoeropeningen die niet voldoen aan de eisen uit de bijlagen bij het Energiebesluit.
  • Voor opengaande ramen

Wanneer debieten, waarden en bepaalde karakteristieken niet gekend zijn, worden de waarden bij ontstentenis gebruikt van bijlage X: Bijkomende specificaties voor de technische installaties en de hygiënische ventilatie bij ingrijpende energetische renovaties (Belgisch staatsblad 27/05/2014).

Natuurlijke afvoer

De eisen van RAO en waarden (bij gekende nominale debieten bij 2PA) uit de bijlage IX en X bij het Energiebesluit gelden ook bij een IER.

Een debiet van 0m³/h geldt voor alle afvoeropeningen die niet voldoen aan de eisen uit de bijlagen bij het Energiebesluit.

Indien de debieten van een bestaande RAO ( VRAO,ex) niet gekend zijn mag er gewerkt worden met de onderstaande formule:

V RAO,ex = 0,25 . A RAO,ex . 3600

Met

  • A RAO,ex : de bruto oppervlakte van de bestaande RAO
  • 3600: het product van de forfaitaire luchtsnelheid (1m/s) en de omrekenfactor van s naar h (3600s/h)

De karakteristieken van de leidingen mogen ter plaatst vastgesteld worden.

Mechanische toevoer en afvoer

Mechanische toevoer en afvoer kunnen volledig gerapporteerd worden volgens bijlage IX en X bij het Energiebesluit.

MAAR enkel de toevoer-en afvoerdebieten verkregen bij meting mogen gerapporteerd worden. Indien er geen meting wordt uitgevoerd, geldt er een debiet van 0 m³/h.

 

Meer informatie

Bijlage H van het transmissiereferentiedocument: Bijkomende specificaties voor bestaande constructiedelen bij renovaties

Bijlage X van het ministerieel besluit van 2 april 2007: Bijkomende specificaties voor de technische installaties en de hygiënische ventilatie bij ingrijpende energetische renovaties.

 

 

Stavingsstukken van bestaande scheidingsconstructies

 

Bij de toepassing van de waarden bij ontstentenis uit bijlage H zijn stavingstukken nodig ter verantwoording van de gemaakte keuze. Deze stukken hebben tot doel, het aantonen van de werkelijke plaatsing van een materiaal of constructiedeel op een welbepaald ogenblik op een welbepaalde plaats in een welbepaald project.

De stavingsstukken worden steeds getoetst aan de werkelijkheid. De visuele inspectie is altijd doorslaggevend.

 

Enkele voorbeelden van geldige stavingsstukken zijn:

  • duidelijke foto’s van het materiaal met een overzichtsfoto
  • een originele factuur met datum en adresgegevens
  • door de architect ondertekende plannen op schaal 1/50 of groter
  • goedgekeurde subsidieaanvragen met datum en adresgegevens
  • ondertekende werfverslagen
  • een ondertekend postinterventiedossier
  • technische documentatie
  • gegevens verkregen door destructief onderzoek en gestaafd aan de hand van foto’s
  • gegevens uit een definitieve EPB-aangifte

Informele en formele verklaringen van de eigenaar, aannemer, architect,… zijn geen geldige stavingstukken..