De derde aansluiting zit ter hoogte van de betonnen tussenvloer.

Voor deze aansluiting moeten we een onderscheid maken tussen starre constructies (kleine overspanningen en voorgespannen welfsels) en meer zettingsgevoelige constructies (grote overspanningen, verdiepingswanden die niet steunen op gelijkvloerse muren,…).

 

  1. Bij starre constructies kan aan de onderzijde van de tussenvloer gewoon gepleisterd worden tot tegen de welfsels of betonplaat.  Nadien wordt de dilatatievoeg opgekit met een overschilderbare, elastische en luchtdichte kit. Bovenaan werkt men met een overpleisterbare aansluitband of met een elastische, luchtdichte en waterdichte mortel.

 

Het is eveneens mogelijk om het pleisterwerk door te trekken tot op de gewelven.               

Tip:

Als de tussenvloer bestaat uit holle welfsels met een druklaag is het zeer belangrijk om ervoor te zorgen dat de uiteinden van de welfsels dicht gegoten worden met de druklaag om later lekken via de holle kanalen van de welfsels te vermijden . 

2. Bij een zettingsgevoelige constructie gaat men aan de onderzijde van de tussenvloer voor de zekerheid best nog een stapje verder en legt men voor de plaatsing van de welfsels een overpleisterbare aansluitband klaar op het metselwerk die in een latere fase kan verlijmd worden tegen de binnenzijde van het binnenspouwblad en vervolgens overpleisterd. Dit is in het geval dat de welfsels aan de onderzijde niet bepleisterd worden.

Indien de welfsels aan de onderzijde wel bepleisterd worden kan je in de binnenhoek (gevormd door het metselwerk en de welfsels) gewoon volvlaks een overpleisterbare aansluitband aanbrengen.

 

Hoe en waarom volvlaks verlijmen?

 

Volvlaks verlijmen van een folie wil zeggen dat je de lijm zodanig aanbrengt op de ondergrond dat er na het (lichtjes) aandrukken van de folie een rechtstreeks contactoppervlak van meer dan 80% ontstaat tussen de folie en de ondergrond.

 

Op onderstaande tekening kan je zien hoe dit bereikt kan worden.

 

Het volvlaks verlijmen van de overpleisterbare folie is noodzakelijk om te vermijden dat er nadien barsten of scheuren optreden in het pleisterwerk doordat de pleisterlaag niet volledig verbonden is met de ondergrond.

De folieband moet minstens over 5 cm breedte overpleisterd kunnen worden.

 

Verlijmen op natte/bevroren ondergronden?

 

De ondergronden waarop men wil verlijmen met de speciale elastische luchtdichtingslijmen dienen zoveel als mogelijk droog, stof-en vetvrij te zijn.

 

Omwille van de uitgekiende samenstelling is het met sommige van deze lijmen mogelijk om te verlijmen op “licht” vochtige ondergronden (niet “kletsnat”!).

Hou er wel  rekening mee dat een licht natte ondergrond de uithardingstijd van de lijm gevoelig zal verlengen.

 

Verlijmen op bevroren ondergronden of ondergronden waarop zich een laagje rijm gevormd heeft, is ten allen tijde te vermijden. Na de vorstperiode zal het vocht dat binnenin het materiaal bevroren is migreren naar de buitenzijde van het materiaal en daar de aangebrachte lijm losduwen met alle nefaste gevolgen van dien voor de luchtdichting van het gebouw!