De Vlaamse Overheid streeft er naar dat alle gebouwen in Vlaanderen energiezuinig én comfortabel worden. Een van de middelen om dit te realiseren, is de energieprestatieregelgeving, ook wel eens EPB-regelgeving genoemd (waarbij EPB staat voor EnergiePrestaties en Binnenklimaat).
We brengen je een korte samenvatting van wat die energieprestatieregelgeving precies inhoudt.

Wanneer van toepassing?

 

De definitie van het toepassingsgebied van de energieprestatieregelgeving is afhankelijk van de vergunningsaanvraagdatum. Het respecteren van de EPB-regelgeving is sinds 2006 verplicht.

Wij nemen hier de laatste wijziging van het toepassingsgebied op. Voor bouwaanvragen met een aanvraagdatum voor 1 januari 2015 verwijzen we naar de website van VEA.

Voor een vergunningsaanvraag of melding vanaf 1 januari 2015 waarvoor de medewerking van een architect vereist is (of > 3000 m³), is elk nieuw of gerenoveerd gebouw EPB-plichtig, behalve:

 

gebouwen waarvoor een specifieke vrijstelling of uitzondering geldt

en

industriegebouwen waarvan op het moment van de vergunningsaanvraag of melding zeker is dat geen klimatisatie-installatie zal worden geplaatst.

en

voor bepaalde type landbouwgebouwen waarvoor vrijstellingen en afwijkingen werden doorgevoerd

Het toepassingsgebied van EPB is dus verruimd: niet enkel de gebouwen die ten behoeve van mensen worden verwarmd, zijn dus EPB-plichtig.

 

De energieprestatieregeling is ook van toepassing op regularisaties of wijzigingen van vergunningsaanvragen.

  • Regularisatieaanvraag: voor het bepalen van de eisen wordt er gekeken naar de datum waarop de niet-vergunde werken werden gestart.
  • Bij een wijzigingsaanvraag van de bestaande vergunningsaanvraag zijn de eisen afhankelijk van de omvang van het werk en de omvang aanvraag.

 

Is niet aan de energieprestatieregelgeving voldaan of werd de procedure niet gevolgd, dan legt het Vlaams EnergieAgentschap boetes op.

 

Opgelet: de energieprestatieregelgeving die we hier beschrijven is van toepassing op gebouwen in het Vlaams Gewest.  Voor projecten in Wallonië en Brussel gelden andere eisen en procedures.

 

 

Welke eisen van toepassing?

 

Welke eisen van toepassing zijn op uw project zijn afhankelijk van:

  • De datum van de vergunningsaanvraag
  • De aard van de werken
  • De bestemming

 

De aard der werken (op niveau van gebouw)

Voor vergunningsaanvragen vanaf 1 maart 2017 kan men kiezen uit 3 aard der werken:

  • Nieuwbouw
  • Renovatie
  • Ingrijpende energetische renovatie.

 

Nieuwbouw, herbouw, ontmanteling, uitbreiding of gedeeltelijke herbouw (met een BV groter dan 800 m³ of met minstens één wooneenheid of waarbij minstens 75% van de scheidingsconstructies die grenzen aan de buitenomgeving nieuw zijn)  worden samengenomen in één categorie ‘NIEUWBOUW’

 

Een ingrijpende energetische renovatie (IER) is een renovatie waarbij de opwekkers (voor verwarming of koeling) van de technische installaties om een specifiek binnenklimaat te realiseren worden vervangen EN minstens 75% van de bestaande en nieuwe scheidingsconstructies die het beschermd volume omhullen en die grenzen aan de buitenomgeving worden geïsoleerd (voor zover het geen ontmanteling is want hiervoor gelden nieuwbouweisen).  OF Het is een functiewijziging met een beschermd volume groter dan 800 m³.

 

Een renovatie is een project dat niet valt onder de 2 bovenstaande aard der werken.

 

 

De bestemming (op niveau van EPB-eenheid)

Voor vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2017 kan men kiezen uit 5 bestemmingen:

  • residentieel,
  • niet-residentieel,
  • industrie,
  • landbouw 
  • gemeenschappelijke delen (residentiële gemeenschappelijke delen en niet-residentiële gemeenschappelijke delen).

 

Binnen de EPB-regelgeving worden de residentiële gebouwen doorgerekend met de EPW-methode en de niet-residentiële gebouwen met de EPN-methode.

De EPW-eenheden (nieuwbouw en IER) hebben een vast maximaal E-peil afhankelijk van de datum van het indienen van de vergunningsaanvraag.

Het maximaal E-peil voor EPN-eenheden is afhankelijk van de functies en hun oppervlakte aanwezig in het gebouw. Dit is ingevoerd om de specifieke noden van de verschillende functies correct te kunnen inrekenen, zoals bijvoorbeeld de binnentemperatuur, de werkingstijd van de verlichting, interne warmtewinsten,...

           

 

Overzicht van de eisen

 

De energieprestatieregelgeving legt verschillende types eisen op afhankelijk :

  

Welke eisen precies van toepassing zijn in jouw project, vind je in deze overzichten

 

De EPB-wegwijzer van VEA toont u op een snelle manier of uw project aan de energieprestatieregelgeving moet voldoen en u krijgt een opsomming van de EPB-eisen.
 

 

Maximaal K-peil

Het K-peil eis is niet meer van toepassing vanaf 1 januari 2018 voor residentiële en niet-residentiële gebouwen.

Het K-peil is een maat voor de globale warmte-isolatie van het gebouw. Hoe lager het K-peil, hoe beter het gebouw geïsoleerd is. Het K-peil hangt niet alleen af van de isolatie in vloeren, muren en daken maar ook van het schrijnwerk of andere mogelijke doorvoeren of openingen in de gebouwschil. De K-peileis geldt, in tegenstelling tot de E-peileis, voor het gebouw als geheel.

 

Voor nieuwbouw gebouwen met stedenbouwkundige vergunningsaanvraag of melding vanaf 2011 moet je ook de invloed van bouwknopen in rekening brengen in het K-peil.

 

Maximale U- waarden

Met de energieprestatieregelgeving worden maximale warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarden) opgelegd aan de scheidingsconstructies (muur, vloer, dak, raam, deur, ...). Het drukt de hoeveelheid warmte uit die per seconde, per m² en per graad t° tussen de ene en de andere zijde van de scheidingsconstructie doorgelaten wordt. Voor de drie verschillende aard der werken moeten alle nieuwe of na-geïsoleerde scheidingsconstructies voldoen aan de maximale U-waarden.

 

Hieronder vind je een overzicht van de Umax-waarden

 

 

Bouwknopen inrekenen

De invloed van bouwknopen moet verplicht worden ingerekend in het K-peil en het E-peil voor gebouwen

  • waarvoor de EPB-eisen voor nieuwbouw gelden én
  • waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd of een melding wordt gedaan vanaf 1 januari 2011.

 

Wat zijn bouwknopen?

Een ‘bouwknoop’ is een plaats in de gebouwschil waar extra warmteverlies kan optreden, ook wel ‘koudebrug’ genoemd. Als je aandacht schenkt aan een koudebrugarme detaillering en een correcte uitvoering, kan je in principe niet meer spreken van een 'koudebrug'. Daarom hanteert de Vlaamse overheid de term ‘bouwknoop’.

Een bouwknoop is een knoop waar 2 scheidingsconstructies samenkomen, de thermische snede wijzigt, verspringt of onderbroken wordt. De isolatielaag wordt door-of onderbroken. Voor de scheidingsconstructies wordt er uitsluitend gekeken naar de constructies die de scheiding vormen tussen:

  • de binnenomgeving en de buitenomgeving
  • de binnenomgeving en de grond, kruipruimte of kelder
  • de binnenomgeving en de AOR (aanpalende onverwarmde ruimte) 

Het extra warmteverlies ter plaatse van een bouwknoop moet verplicht ingerekend worden. Om bouwknopen te beoordelen en koudebrugarme oplossingen mogelijk te maken, zijn praktische regels opgesteld. Met die basisregels kan je bepalen wanneer je te maken hebt met een ‘'EPB-aanvaarde bouwknoop'.
Door deze methode kan je de bouwknopen al van in de ontwerpfase eenvoudig analyseren.
 

Maximaal S-peil 

Voor vergunningsaanvragen of meldingen voor residentiële projecten vanaf 1 januari 2018 treed het S-peil in werking. Dit peil geeft de energetische prestatie van de schil van de EPB-eenheid weer.

 

Maatregelen om het S-peil te verlagen:

  • Meer performante isolatie van de constructie, inclusief het oplossen van bouwknopen; beperken warmteverlies naar aangrenzende verwarmde ruimtes;
  • De luchtdichtheid van de schil verbeteren; stimulans om te meten;
  • De zonnewering, beschaduwing door overstekhoeken en g-factor van de beglazing aanpassen;
  • De grootte en oriëntatie van de vensters aanpassen;
  • De keuze voor een efficiënte gebouwtypologie;
  • De keuze voor een vormefficiënte geometrie, o.a. door het beperken van het verliesoppervlak;
  • Voldoende thermische massa voorzien.

 

 


Maximaal E-peil

Het E-peil is een maat voor de energieprestatie van een gebouw en de vaste installaties ervan in standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger het gebouw is.

Het E-peil hangt af van:

  • de compactheid
  • de thermische isolatie
  • de luchtdichtheid
  • de ventilatie
  • de verwarmingsinstallatie en het systeem voor warmwatervoorziening 
  • de oriëntatie en bezonning 
  • de koelinstallatie 
  • de verlichtingsinstallatie (enkel bij kantoren en scholen).

 

Een E-peil is van toepassing bij de aard der werken nieuwbouw of gelijkaardig en ingrijpende energetische renovaties en dit voor gebouwen met bestemming residentieel en niet-residentieel.

 

Het E-peil wordt berekend met speciaal daarvoor ontwikkelde software. Voor residentiële projecten is dit met de EPW-methode. Voor niet-residentiële projecten is dit met de EPN-methode.

 

Bij de residentiële projecten is er afhankelijk van het bouwjaar een vastgelegd maximaal E-peil. Voor de niet-residentiële projecten is het maximaal E-peil afhankelijk van de indeling en de functies. Het maximaal E-peil is voor niet-residentiële gebouwen een gewogen gemiddelde van de aanwezige functies en hun bruto-oppervlakte. Dit wordt bepaald door de EPN-rekenmethode.

Netto-energiebehoefte voor verwarming beperken

Van 2012 tot 2017 moet je de netto-energiebehoefte voor verwarming in elke nieuwbouw wooneenheid beperken tot 70 kWh/m².

 

Dat kan je doen door:

  • beter thermisch te isoleren
  • de ventilatieverliezen in te perken, niet alleen door een efficiënt ventilatiesysteem te kiezen maar ook door luchtdichter te bouwen
  • de warmtewinsten optimaal te benutten.

 

Vanaf 1 januari 2018 zal deze eis niet meer van toepassingen zijn.

 

 

Hernieuwbare energie

Voor vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2014 moet elke nieuwbouw (of ermee gelijkgesteld) en ingrijpend energetische renovatie van een residentieel en niet-residentieel project (uitgezonderd industrie- en landbouwgebouwen) in Vlaanderen een minimum hoeveelheid energie halen uit hernieuwbare bronnen.

Er zijn zes mogelijke maatregelen opgesomd waarmee men kan voldoen aan deze nieuwe eis:

  • het installeren van een thermisch zonne-energiesysteem;
  • het installeren van een fotovoltaïsch zonne-energiesysteem;
  • het gebouw verwarmen via een warmtepomp;
  • het gebouw verwarmen met biomassa;
  • het gebouw aansluiten op een stadsverwarmingsnet;
  • participeren in een project voor hernieuwbare energie. 

 

Voor bouwprojecten waarbij geen van de bovenvermelde systemen is toegepast of waarbij ze niet geïntegreerd zijn volgens de geldende kwaliteitsvoorwaarden, wordt het maximaal E-peil 10% aangescherpt.

 

Minimumeisen voor ventilatievoorzieningen

De ventilatie-eisen hangen zowel af van de aard van het werk als van de bestemming en zelfs van de functie van elke ruimte. We beperken ons hier tot woongebouwen.

 

Hiervoor geldt het volgende:

  • bij verbouwingen moet je enkel voor de droge ruimten waar ramen vervangen worden, minimale toevoeropeningen voorzien.
  • bij andere werkzaamheden moet je een volledig ventilatiesysteem voorzien.

 

Welke debieten je moet kunnen realiseren in een woongebouw, vind je in onderstaande tabel.

Met het oog op een kwalitatief ventilatiesysteem, moet de aangifteplichtige vanaf 2016 twee nieuwe documenten laten opmaken: een ventilatievoorontwerp en een ventilatieprestatieverslag. Deze verplichtingen gelden voor nieuwe of ingrijpende energetische renovaties van wooneenheden.

Daarvoor heeft u een ventilatieverslaggever nodig. 


Het risico op oververhitting beperken

Enkel bij woongebouwen (nieuwbouw of gelijkgesteld) moet je het risico op oververhitting onderzoeken. De oververhittingsindicator moet onder de drempelwaarde van 6500 Kh blijven. Bij overschrijding van deze waarde wordt een fictieve koeling ingerekend die een negatieve invloed heeft op het E-peil. Wil je een zo laag mogelijk E-peil halen, dan is het sowieso interessant om het oververhittingsrisico voor alle gebouwen zo veel mogelijk te beperken.

 

Hoe kan je het risico op oververhitting beperken?
Let al van in de ontwerpfase op:

  • de oriëntatie van de vensters
  • de zonnetoetredingsfactor van de beglazing
  • effectieve zonwering aan vensters
  • beschaduwing van vensters door luifels
  • een bouwwijze met een zekere 'zwaarte'.

In gebouwen waar relatief veel beglazing is toegepast in verhouding tot het beschermde volume is het risico op oververhitting vaak groot.
Bij lichte bouwwijzen zoals houtskeletconstructies voorzie je best ‘thermische massa’ om het oververhittingsrisico in te perken.

 

Installatie-eisen bij renovatie

Voor werkzaamheden aan bestaande gebouwen met stedenbouwkundige aanvraag of melding vanaf 1 januari 2015, gelden nieuwe eisen voor de installaties. Vanaf 2017 zijn deze eisen ook van toepassing bij nieuwbouw van industriegebouwen. Deze installatie-eisen  gelden voor nieuw geplaatste, vernieuwde of vervangen installaties.

Het doel is om slecht presterende installaties te ontmoetingen waardoor er energie bespaart wordt en de CO2 uitstoot verminderd.

 

Voor de installaties die niet vermeld staan in het overzicht van VEA, gelden geen eisen.

 

 

Wie doet wat wanneer?

 

Het bouwproces bestaat uit verschillende fases.

Bij iedere fase hoort, in het kader van de energieprestatieregelgeving, een specifiek document:

  • de digitale bouwaanvraag en eventuele haalbaarheidsstudie
  • de startverklaring met voorafberekening en indien van toepassing het ventilatievoorontwerp
  • de EPB-aangifte en indien van toepassing het ventilatieprestatieverslag
  • het energieprestatiecertificaat voor nieuwbouw (niet te verwarren met het energieprestatiecertificaat voor bestaande woningen).

 

De verschillende personen die betrokken zijn bij het bouwproces hebben in het kader van de energieprestatieregelgeving elk hun eigen taken en verantwoordelijkheden:

  • de bouwheer
  • de architect
  • de EPB-verslaggever.
  • De ventilatieverslaggever

 

Om controle te hebben op de naleving van de energieprestatieregelgeving in de praktijk, doet het Vlaams Energieagentschap bouwplaatsbezoeken en worden boetes opgelegd.

 

De taken en de verantwoordelijkheden van de verschillende 'spelers' binnen de energieprestatieregelgeving zijn:

  • de aangifteplichtige is verplicht de EPB-eisen na te leven, zodat het gebouw voldoet aan de energieprestatieregelgeving. Hij ondertekent de documenten en levert de stavingsstukken aan.
  • de verslaggever maakt in opdracht van de aangifteplichtige de startverklaring, de voorafberekening en de EPB-aangifte op. Hij is verantwoordelijk voor een correcte rapportering van de feitelijke toestand.
  • de ventilatieverslaggever stelt het ventilatievoorontwerp (VVO) en het ventilatieprestatieverslag (VPV) op. De ventilatieverslaggeving kan opgesplitst worden in meerdere deeltaken. Om deze reden bestaan er meerdere erkenningen.
  • Lees meer: link naar pocket
  • de architect zal de bouwheer tijdens het bouwproces bijstaan. Hij heeft een informatie en waarschuwingsplicht. Hij heeft ook de taak het gebouw zo te ontwerpen dat het voldoet aan de EPB-eisen.

 

De infofiche van VEA somt de taken op van de aangifteplichtige, de architect en de verslaggever, tijdens het bouwproces.

 

 

Bronnen:

  • energiesparen.be/epb/energieprestatieregelgeving
  • infosessie NAV: Het ABC van EPB
Nuttige links
doc. VEA: Overzicht van de uitzonderingen

Gebouwen waarvoor een specifieke vrijstelling of uitzondering geldt

doc. VEA: Afwijkingen en vrijstellingen voor landbouwgebouwen

Voor bepaalde type landbouwgebouwen worden vrijstellingen en afwijkingen doorgevoerd.

doc. VEA: Regularisaties of wijzigingen

De energieprestatieregeling is ook van toepassing op regularisaties of wijzigingen van vergunningsaanvragen.